Omgaan met diversiteit: ‘Mijn nieuwe start in Nederland’

Mecid vluchtte na de Turkse staatsgreep met zijn gezin naar Nederland, voor hen toen een totaal onbekend land. Na een spannende periode viel alles op zijn plek en kon het gezin een nieuw leven starten. Mecid (zijn naam is gefingeerd op verzoek van de geïnterviewde): “Soms moet je alles overdragen aan het lot. Ik bleef vertrouwen dat het goed zou komen. En dat hielp!”

Mecid vertelde zijn verhaal aan lvo-student Elena Mastromichalis, zij begeleidde Mecid als studentcoach. Onderstaand interview schreef Elena voor het project Verhalenvertellers – Professioneel omgaan met diversiteit.

‘Mijn rode, beste vriend’

“Het was 22 juli 2016, een week na de Turkse staatsgreep, toen ik hoorde dat ik niet langer meer voor de Turkse Ambassade hoefde te werken. Door de staatsgreep werden veel mensen ontslagen, waaronder ikzelf. Ik herinner me mijn ontslag nog als de dag van gisteren.

Ik kwam binnen en voordat ik ook nog maar ‘günaydın’ (‘goedemorgen’) kon zeggen, begon mijn baas op een strenge toon tegen mij te praten: ‘Mecid, je bent ontslagen. Ga maar ander werk zoeken. Je hoeft niet meer terug te komen!’

Wat?!, dacht ik, dit kon niet waar zijn! 21 jaar lang heb ik alles gedaan voor de Turkse regering, heb ik gevochten voor mijn land. Ik verbleef nota bene al een jaar in Polen, samen met mijn vrouw en kinderen, omdat ik door de regering was uitgezonden. Ik was in Polen een soort vertegenwoordiger voor Turkije. Ik had mijn land, mijn vrienden en mijn familie achtergelaten voor mijn werk op de ambassade. Waarom moest ik nu ineens vertrekken? Door politieke veranderingen. Heel Turkije stond op zijn kop!

Bestemming onbekend

Mijn baan verliezen, dat was niet zo erg, want het was toch niet het leukste werk dat er was. Waar ik het meeste mee zat, was dat ik niet meer voor mijn gezin zou kunnen zorgen. Hoe kwam ik aan inkomsten? Ik moest iets doen! Terug naar Turkije was geen optie: daar wilde ik absoluut niet heen. Ik koos er daarom voor om samen met mijn vrouw en drie kinderen te vertrekken.

Ik vertrok vanuit Polen naar bestemming onbekend. Ik had nog geen idee waar ik naartoe moest. Ik had überhaupt geen idee over van alles. Het enige wat ik wist, was dat ik met de auto moest. Met mijn rode, 6-jarige, Toyota Corolla Verso vertrok ik. Ik reed en ik reed.

Lyrisch over Nederland

Toevallig schoot mij een oud-collega te binnen, van wie ik wist, dat hij ergens in Europa woonde. Ik besloot hem op te bellen. Mijn collega vertelde mij, dat hij in Brunssum werkte. Hij had asiel aangevraagd en kon in Brunssum terecht. Hij was helemaal lyrisch over hoe goed Nederland was. En vooral over hoe goed het onderwijs was. Hij adviseerde mij om naar Ter Apel te gaan. Ik twijfelde toen geen moment. Ik voelde het: we gaan naar Nederland.

Het was een lange, moeilijke weg. Veel regen. Geen pauzes.  Ik kon met een beetje geluk nog een uurtje slaap pakken onderweg. Ik was bang. Mijn vrouw was bang. Mijn kinderen waren bang en onrustig. Ze zaten op de achterbank, met hun knuffeltjes tegen zich aangedrukt. Af en toe zag ik in de binnenspiegel dat mijn jongste naar de hand greep van de oudste.
Mijn vrouw zei nog een keer: ‘In Turkije en ook in Polen hadden we alles. Nu moeten we ineens alles achter ons laten. We zijn op weg naar bestemming onbekend en niemand weet wat we kunnen eten en waar we moeten slapen.’

Onzekerheid

Het raakte me toen mijn vrouw dat zei, maar ik probeerde optimistisch te blijven. Ik hoefde niet tegen mijn vrouw, waar de kinderen bij waren, te zeggen dat we geen huis hadden en dat we asielzoekers zouden zijn. Ik bleef alleen maar benadrukken hoe goed Nederland is en hoe goed het onderwijs zou zijn voor onze kinderen. Maar eigenlijk wist niemand wat er ging komen.

Toen wij in Nederland aankwamen, reden we door naar Ter Apel. Daar was de vluchtelingenopvang. De eerste vier uur kregen we niks te eten. Het enige wat we moesten doen, was praten. We moesten ons verhaal vertellen en we moesten praten over onze weg naar Nederland. Er werden veel vragen gesteld, waarop we continu moesten antwoorden. Ik werd er gek van, omdat het ontzettend vermoeiend was. Maar goed, het was een enorme opluchting toen ik eenmaal had gepraat. Een stukje onzekerheid verdween. Yes, de eerste administratieve dingen waren geregeld.

Identiteitsbewijs

Daarna reden we naar de opvang in Budel. Daar moesten we weer onze gegevens doorgeven, zodat alles geregistreerd kon worden. We moesten daar om de beurt, apart van elkaar, ons verhaal doen. Ik moest mijn identiteitsbewijs, mijn paspoort, mijn laptop, tablet en mijn rijbewijs afgeven.

We konden in Budel vier nachten logeren in een zes-persoonskamer. Het was een niet al te schone kamer. Er waren veel sporen te vinden van andere ‘gasten’: sporen van voetafdrukken en etensresten. Gelukkig konden we de muren zelf schoonmaken. In de kamer stonden stapelbedden en een wasbakje. Het wasbakje was net groot genoeg om onze handen te wassen.

Veilig

We kregen een tas met borden, bestek, schoonmaakmiddelen, shampoo en nog meer dingen. Wow, dacht ik toen. Ik had nooit verwacht dat we zoveel zouden krijgen. Ik voelde me goed. Ik voelde me daar veilig. Ik hoefde niet meer continu om mij heen te kijken naar Turkse mensen, met de angst dat ik wellicht herkend zou worden.

Slapen deden we met ons vijven in onze aparte slaapkamer. Dat vond ik fijn, omdat ik geen vreemden om mij heen had. De ‘badkamer’ moesten we delen met alle anderen. Dat gold ook voor het eten. Alle maaltijden aten we gezamenlijk. Wel waren er nog twee kleine keukens, met magnetrons, waarin we onze kant-en-klare maaltijden konden opwarmen en konden afwassen.

Nederlands spreken

Na vier dagen konden we terug naar Ter Apel. In Ter Apel konden wij zelf de deur uit om stukjes te wandelen en boodschappen te doen. Op een dag gingen we naar de supermarkt. We liepen langs slootjes en beekjes en uiteindelijk langs een boerderij. We wilden daar even stilstaan om te vragen naar biologische producten.

Het was best spannend om vragen te stellen in het Nederlands, maar het lukte. Dat was mijn eerste Nederlandstalige gesprek met een vreemde. Door in gesprek te gaan met andere mensen, leerde ik beter Nederlands. Mijn kinderen gingen in de buurt naar een ISK-school, waar zij leerden Nederlands te lezen, spreken en schrijven. Mijn vrouw en ik moesten de taal zelf leren.

Verblijfsvergunning

Na drie weken kwamen twee vrienden, die ik kende van vroeger, samen met hun familie naar Ter Apel. Eén vriend kwam uit Bosnië en één vriend kwam uit Tsjechië. We hadden in het asielcentrum een rendez-vous. Dat maakte mij zo ontzettend gelukkig, want wat wil je nou nog meer? Je gezin, een dak boven je hoofd, eten en je vrienden.

Op 29 september 2017 rond 12 uur kreeg ik ineens een bericht van mijn advocaat. Ik had niks door, omdat ik met mijn gezin aan het wandelen was in Zwolle. ’s Avonds laat las ik het bericht pas toen ik in de gezamenlijke kamer zat. ‘Yes!’, riep ik, het is eindelijk zover: ‘Ik krijg mijn verblijfsvergunning!’. Mijn vrouw begon te huilen en alle andere vluchtelingen waren aan het juichen.

Vertrouwen

Ik dacht dat ik niet nog meer goed nieuws kon krijgen, maar in mei 2018 kreeg ik te horen dat ik een huis had bemachtigd in Almelo. Uiteindelijk viel alles op zijn plaats. Vertrouwen hebben, hielp dus.

Ik kijk terug op een reis die heel pittig was, maar die ik nooit anders had willen doen. Soms moet je risico’s nemen en alles overdragen aan het lot. Spijt ken ik daarom ook niet.
En o ja, mijn inmiddels 11 jaar oude rammelbakkie de Toyota is nog steeds mijn beste vriend; hij heeft me nooit in de steek gelaten. Ik zou hem dan ook voor geen goud willen missen. Ik ben hem dankbaar. Ik ben alles dankbaar.”

Student Elena over haar interview met Mecid:

“Ik was tweedejaars aan de lerarenopleiding Nederlands en daarnaast ook studentcoach. Mecid was een van mijn coachees, hij zat in het Windesheim project Statushouders voor de klas. Als coach kon ik deelnemen aan het project Verhalenvertellers. Ik schreef daarvoor het verhaal op van Mecid.
Het interview was voor mij super leerzaam en -interessant. Je gaat op een heel andere manier naar iemand kijken wanneer je de achtergrond van die persoon kent. Je kan je veel beter verplaatsen en inleven in die persoon.”

Elena is na twee jaar gestopt met de lerarenopleiding op Windesheim. Ze werkt nu als docent Nederlands in het MBO en is bezig met haar Pedagogisch Didactisch Getuigschrift.

Lees ook de andere interviews van de serie Omgaan met diversiteit:

‘Ik probeerde de prikkels in m’n hoofd te minderen’

‘Ik werd nooit getest op dyslexie’

Door tinnitus leef ik in angst’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *