Helft van studenten op Windesheim in Almere ervaart discriminatie tijdens stage: ‘Niets doen is geen optie’

Op Windesheim in Almere heeft meer dan de helft van de studenten ervaring met discriminatie tijdens de stage, zo blijkt uit onderzoek uitgevoerd door adviseur Diversiteit en Inclusie Hanan Nhass. Docent verpleegkunde Anja van den Berg herkent dat beeld. Maar de slachtoffers praten er liever niet over. Die stilte moet worden doorbroken, vinden ze.

Het was een bescheiden onderzoek, de resultaten zijn vooral indicatief, maar belangwekkend genoeg, zo benadrukt Hanan Nhass. Stagediscriminatie komt veel voor. Anja van den Berg denkt dat iedereen daar wel ervaringen mee heeft, of erover gehoord heeft. ‘Het is een Windesheimbreed probleem, dat weet ik zeker. Ik kan me niet voorstellen dat alleen de studenten bij G&W ermee te maken hebben. Elke studentenpopulatie zal weer andere problemen ervaren, je moet daar per domein of per opleiding naar kijken. Maar het probleem is er zeker.’

Alleen, in de meeste gevallen wordt het niet gemeld. Van den Berg: ‘We hebben er geen zicht op. Er is veel aandacht voor, maar wat is er nu precies aan de hand? Dat weet niemand.’ Die “onderrapportage” wordt vooral veroorzaakt doordat studenten de schuld te snel en te vaak bij zichzelf zoeken. Dat patroon moet worden doorbroken, vindt Hanan Nhass:

‘Studenten die te maken krijgen met uitsluiting, vooroordelen en discriminatie tijdens hun stage moeten weten dat het niet per se aan hen ligt. Ik wil graag dat ze op een gezonde manier met dergelijke incidenten omgaan. Dat ze deze situaties kunnen signaleren en bespreekbaar maken. Dat is heel moeilijk; dat is voor volwassenen al moeilijk, laat staan voor studenten. Zoiets aankaarten is heel lastig, zeker als je nog beoordeeld moet worden. Daarnaast speelt mee dat niemand slachtoff er wil zijn. Maar we moeten naar een situatie toe waarin het normaal is om stagediscriminatie bespreekbaar te maken. Zonder dat je het verwijt krijgt dat het aan jezelf ligt. De cultuur verandert niet als iedereen zijn mond houdt.

De grenzen zijn natuurlijk vaag. Wanneer is er sprake van gein, wanneer wordt het plagen, pesten, of echt discriminatie? dan ga je snel twijfelen aan jezelf.

Nhass: ‘De grenzen zijn heel moeilijk aan te geven. Stagediscriminatie is een vorm van grensoverschrijdend gedrag. Er is sprake van grensoverschrijding als jouw grenzen worden overschreden. Dit geeft vaak een naar gevoel. Er is geen objectieve meetlat: het gaat om de ervaring van de student. Vaak gaat het om vermoedens, omdat degene die discrimineert dit in de meeste gevallen niet expliciet maakt. Als ik studenten daarover spreek dan zeg ik: als het niet oké voelt dan is het ook niet oké. Natuurlijk, je kunt niet op alle slakken zout leggen maar je moet je grenzen kunnen aangeven en bewaken. Dat is supermoeilijk, zeker wanneer je jong bent. Daarom willen we binnen de stage-voorbereidende vakken we meer aandacht besteden aan sociale weerbaarheid.’

Kun je een voorbeeld geven waar een leidinggevende echt over de schreef ging?

Nhass: ‘Een leidinggevende had een parfum bij zich en ging al haar collega’s langs om het bij hen op te spuiten. Maar toen ze bij een stagiaire van kleur kwam, deed ze dat niet en zei ze zoiets als: op jouw huid werkt het niet goed. Dat is natuurlijk enorm beledigend, grievend en evident racistisch. Maar veel vaker is het onderhuids. Bijvoorbeeld wanneer je het gevoel hebt niet gehoord te worden, niet serieus genomen te worden, bijvoorbeeld vanwege je huidskleur of genderidentiteit.’

Van den Berg: ‘Het zit vaak in kleine dingen, die voor de ander heel vervelend kunnen zijn. Een student, een moslima, vertelde dat ze tijdens haar stage gediscrimineerd was, dat wil zeggen ze was op onbegrip gestuit. Ze vond dat de begeleiding door haar werkbegeleiders erg moeizaam verliep. Het ging het om het dragen van een hoofddoek, iets wat voor haar bij haar geloof hoort. Die hoofddoek werd op zich wel toegestaan; het punt was dat daar op een onaangename manier naar werd gevraagd – het was geen openlijke discriminatie maar ze stelden van die, ik noem ze maar “onderhuids” irriterende vragen. Ook voelde ze zich niet goed ondersteund door haar begeleidende docent. En een ander belangrijk punt: ze is vanuit haar cultuur gewend om zich terughoudend en bescheiden op te stellen. (Ik denk dat dat voor veel studenten met een andere culturele achtergrond net zo is.) Daar liep ze tijdens de stage ook tegenaan. Ze stelde zich te bescheiden op, et cetera. Daardoor had ze een onvoldoende gekregen.’

De opleiding gaat ervan uit dat studenten hun mond wel opentrekken.

Van den Berg: ‘En dan zijn we ons onvoldoende bewust van het feit dat we dingen van studenten vragen die ze niet zo maar naar voren kunnen toveren.

Soms hebben medewerkers binnen een bedrijf of organisatie gewoon niet in de gaten wat ze doen.

Nhass: ‘Dan kan het helpen om er iets van te zeggen. Daar wordt in het algemeen goed op gereageerd. Maar het kan ook dat de reactie er een is van: daar gaan we weer! Wat mag ik nog wel zeggen?! En dan is het heel lastig om assertief te blijven. Als stagiair wil je niemand tot last zijn. Je wilt gewoon je stage afmaken en zeker geen studievertraging oplopen. Stagiaires laten het dan maar gebeuren, over zich heen komen.

En buitenstaanders zeggen vaak: trek je er niets van aan! Straks ben je weg!

Nhass: ‘Maar we onderschatten dan waarschijnlijk wat zoiets met een student doet! Bovendien normaliseren we dan vooroordelen, uitsluiting en discriminatie en dat moeten we juist niet doen. Ook verandert er dan niets voor de stagiair die daarna komt. Zo houden we onbedoeld een ongezonde situatie in stand.’

Van den Berg: ‘Discriminatie kan het studieresultaat zeker negatief beïnvloeden. Maar dat haakt aan heel veel punten. Wat heb je ervaren? Hoe sta je erin? Hoe is het met het zelfstigma van de mensen die dat overkomt? Hebben we ons onderwijs wel voldoende inclusief gemaakt? Zijn de toetsen wel dusdanig dat mensen met een andere achtergrond die ook goed kunnen maken? Daar wordt nog niet voldoende naar gekeken. Nu is het een hot item, nu zijn er gelden voor ik weet niet wat. Maar wat als iedereen er straks weer over ophoudt? Het moet een continu gesprek zijn: hoe gaan we met elkaar om? En het moet verankerd worden in het curriculum. En dan hebben we het over verschillen in cultuur, geloof, seksualiteit… ál dat soort dingen. Windesheim is erg van: “we zijn inclusief” maar ik denk dat dat in de praktijk wel tegenvalt.’

En meer docenten van kleur…

Van den Berg: ‘Die zou ik heel graag willen hebben. Maar die zijn er niet. En bij verpleegkunde hebben we al het probleem dat we veel te weinig mannelijke docenten hebben. Je moet wel een afspiegeling zijn… en omdat we dat niet zijn, wordt melden zo lastig. Hoe moet je zoiets melden aan een witte mevrouw, geen moslima…. Dat is heel moeilijk.

Nhass: ‘Voor studenten uit bepaalde minderheidsgroepen, bijvoorbeeld moslims, mensen met een “vreemde” achternaam – is dat probleem extra groot want voor hen is een diploma belangrijk. Hun kansen op de arbeidsmarkt zijn al structureel kleiner dan die van andere studenten. Uit onderzoek blijkt dat je 60 procent minder kans hebt om uitgenodigd te worden voor sollicitatiegesprek als je een Arabisch klinkende achternaam hebt. Voor deze studenten staat er dus veel op het spel. Je hoort ouders van witte studenten wel eens zeggen: ach, zo’n diploma is niet belangrijk, als je maar gelukkig wordt. Dat opinie kunnen ze zeggen, maar dat is wit privilege. Wanneer je in deze samenleving met een achterstand begint, kun je niet zeggen dat een diploma niet belangrijk is.

En ondertussen moeten studenten bij G&W straks hun eigen stageplek zoeken, dat wordt een extra drempel.

Van den Berg: ‘Dat klopt. Dan ligt discriminatie op de loer. Studenten die niet in het standaard plaatje passen vallen uit de boot. Als je opgegroeid bent met: heb respect voor ouderen en blijf op de achtergrond, dan kunnen wij wel zeggen: je moet assertiever worden maar wat je al van jongs af aan niet hebt geleerd, dat kun je heel moeilijk eff e snel ontwikkelen. En juist die mensen komen daardoor niet op de leukste mooiste plekjes en zo begin je weer met achterstand. Bij het MBO wordt al gezegd: dat moet je niet doen want dat werkt discriminatie alleen maar in de hand.’

Studenten die zoiets overkomt, worstelen ook met de vraag: aan wie vertel ik dat?

Van den Berg: ‘Je zou zeggen: de vertrouwenspersoon maar die zit te ver weg. Daarom hebben we als Onderwijscommissie een brief aan de domeindirecteur geschreven met de vraag: kunnen we niet een meldpunt maken? Een laagdrempelige plek voor studenten waar ze zich kunnen melden.’

Nhass: ‘Onderzoek geeft aan dat mensen die te maken krijgen met discriminatie op de werkvloer hun ervaring het liefst delen en hun klacht het liefst melden bij collega’s of direct leidinggevende. Er moet dan wel sprake zijn van vertrouwen. En je moet op zo’n moment als collega of leidinggevende ook luisterende ervaring erkennen. Voor sommige collega’s of leidinggevenden is het best wel moeilijk voor te stellen dat dergelijke dingen überhaupt gebeuren, dat mensen zich zo kunnen gedragen. Dit geldt ook voor onze docenten en stagebegeleiders, wij moeten ervoor zorgen dat zij voldoende handelingsbekwaam zijn om adequaat om te gaan met meldingen van stage-discriminatie. Niets doen is geen optie.’

Van den Berg: ‘Collega’s zijn zich inderdaad vaak onvoldoende bewust van het feit dát het een punt ís. De stagebegeleider van het meisje dat naar haar hoofddoek werd gevraagd was onvoldoende cultuursensitief en tegelijkertijd was het meisje onvoldoende aangestuurd om dóór te vragen. Want als je “anders” bent dan kan zelfstigma een rol gaan spelen. Je wil niet anders zijn, niet opvallen, en je begint er dus liever niet over.

En hoe maak je docenten bewuster hiervan?

Van den Berg: ‘Zelf heb ik me bij de voorbereiding van het nieuwe curriculum beziggehouden met véél meer aandacht voor diversiteit. Dat is nu een doorlopende lijn en we hopen dat diversiteit straks, in combinatie met de leeruitkomsten, ook beter naar voren komt. Onze Coördinator diversiteit John ter Horst heeft een cursus opgezet “specifiek begeleiden” maar daar moet ik gelijk bij zeggen: dat is vrijblijvend. Je krijgt dus de mensen die kritisch naar zichzelf zijn. Het overgrote deel van de docenten vindt zo’n cursus niet nodig. Die zeggen: ja maar, wij discrimineren toch niet? Maar dat doen we met z’n allen dus eigenlijk wél, al is het maar een beetje.’

Tekst: Marcel Hulspas
Illustratie: Judy Ballast


’Als ze je niet accepteren, wil je daar dan stage lopen?’

Rania Zeroual kwam tijdens de zoektocht naar een afstudeerstage terecht in een kastje-naar-de-muur-situatie. De inmiddels gediplomeerde rechtenstudente wil andere studenten waarschuwen en helpen.

‘In oktober vorig jaar postte ik op mijn LinkedIn-profi el een tekst dat ik op zoek was naar een stagebedrijf om in het tweede semester mijn afstudeeropdracht uit te voeren. Die post werd heel vaak bekeken, wel tienduizenden keren. Maar het viel me op dat er op dat bericht nul respons kwam. Toen begon ik te solliciteren bij verschillende bedrijven met echt gerichte sollicitatiebrieven waarin ik mij verdiepte in de missie en visie van die bedrijven, en ik noemde argumenten waarom ik dacht dat ik er goed bij kon passen.

Van de veertig bedrijven werd ik door twee uitgenodigd om op gesprek te komen. Van de overige hoorde ik niets of kreeg ik gelijk een standaard afwijzing per mail. Ook wanneer ik belde kreeg ik constant het antwoord dat ze geen stagiaires zochten of al waren voorzien. Eind januari had ik nog steeds geen stageplek en ik reflecteerde dat heel erg op mezelf; je denkt dat je niet goed genoeg bent omdat je mogelijk toch niet over de juiste competenties en vaardigheden beschikt om te kunnen werken.’

‘Te hoog gegrepen’

‘Tijdens het gesprek bij een van de twee bedrijven waar ik mocht solliciteren kwam voor het eerst het woord ‘discriminatie’ in mijn hoofd omdat ik volgens hen niet de juiste juridische ervaring zou hebben. Maar bij een ander advocatenbureau had ik vorig jaar licentieonderzoek gedaan en processtukken opgesteld. Ook ben ik met cliënten in gesprek geweest. Ze boden me een stagefunctie aan als telefoniste. Maar in mijn sollicitatiebrief stond heel duidelijk dat ik op zoek ben naar een hbo- afstudeerstage. Ik ben toch student?’, dacht ik. Het is toch de bedoeling van student zijn, dat ik kom om te leren en ervaring op te doen?

Maar ook daar overtuigde ik de dame aan de telefoon niet mee. Het kwam er op neer dat ze de stage voor mij veel te hoog gegrepen vond. Op zo’n moment stort je echt in, want je bent door alle afwijzingen heel erg onzeker over jezelf. Uiteindelijk kreeg ik vanuit de opleiding een stageplek toegewezen; wat ik heel fijn vond, maar het was niet bij het bedrijf dat ik graag wilde. Plus, door alle vervelende ervaringen die ik voorafgaand aan de stage meemaakte was ik bij aanvang van mijn afstudeerperiode al compleet uitgeput en onzeker.”

Gut feeling

‘Eenmaal op die stageplek ging ik extreem op mezelf letten, waardoor ik mogelijk wat onzeker overkwam. Ik was de enige Marokkaanse bij het bedrijf, en ik bedacht constant of ik wel juist spreek en goed schrijf. Terwijl ik daar eerder nooit over nadacht, want het was altijd goed. Ik had opeens totaal geen zelfvertrouwen meer. Daarom heb ik het idee dat mijn collega’s me niet helemaal vertrouwden in mijn capaciteiten en dat ik een beetje werd onderschat. Dat wil ik meegeven aan mensen die het niet begrijpen dat we stagediscriminatie is: het wordt nooit letterlijk gezegd met de woorden ‘wij vertrouwen je niet of nemen jou niet aan, want je hebt een andere achternaam of je hebt een andere afkomst.’ Het gaat om een patroon. Ik bestempel het niet graag als discriminatie of stagediscriminatie, maar op een gegeven moment kreeg ik een bepaalde gut feeling. Dat zegt wel wat natuurlijk. Ik dacht altijd: als je goed je best doet voor je opleiding en goede cijfers haalt, dan komt het wel. Maar dat is eigenlijk helemaal niet zo.’ ‘Dat merkte ik ook als ik met collega’s in gesprek ging over wat je aan het doen bent of wat je onderzoekt. Dan werd lacherig gezegd: ‘Nou succes. Dat proberen we hier al tien jaar.’

Laat je niks wijsmaken

‘Dit voorjaar besprak ik met docenten mijn vertraging rondom het zoeken naar een afstudeerstage, en zij vonden dat heel opmerkelijk omdat ik normaliter altijd mijn zaken goed op orde heb. Het bleek ook dat meerdere studenten met een “andere” afkomst hetzelfde probleem hadden aangekaart. Vanuit Windesheim had ik daarom wel wat meer steun willen ontvangen. Maar ik vind het anderzijds zelf ook lastig om hulp te vragen. Toen ik en andere studenten aangaven dat we toch wel erg veel moeite hadden om een stageplek te vinden en dat ik bijna nooit werd uitgenodigd, was dat voor de opleiding wel een signaal om studenten met een andere afkomst beter te begeleiden. Daar wil ik me nu ook hard voor inzetten.’ ‘Aan studenten wil ik meegeven dat je echt je stem moet laten horen als je het ergens niet mee eens bent. En dat je het meldt als je het gevoel hebt dat er iets niet klopt in je studie of op stage. Laat niemand jou wijsmaken dat je iets wel of niet kan. Als er niet op jou gereageerd wordt of je wordt weer afgewezen, reflecteer dat niet op jezelf, zoals ik dat deed, maar vraag jezelf af of je daar überhaupt wilt stagelopen als ze je niet accepteren om wie je bent. De afgelopen maanden heb ik mezelf constant herinnerd dat ik wél goed genoeg ben en dat het niet erg is om fouten te maken, daar leer je juist van. Het leven is een grote les. Mijn droom is dat ik door mijn inzet mensen kan helpen die het moeilijker hebben, en dat ik iets voor de wereld kan betekenen.’

Tekst: Reinhilde van Aalderen


Hulppunt zorgwekkend gedrag

Sinds april 2023 is bij Windesheim het Hulppunt Zorgwekkend gedrag opgericht. Dit heeft als doel de sociale veiligheid te vergroten om zo het welzijn van studenten en medewerkers te bevorderen. Heb jij als student of medewerker met stagediscriminatie te maken, of wil je anoniem van gedachten wisselen over wat er is gebeurd? Neem gerust contact op: hulppuntzwg@windesheim.nl

Contactpersonen:
Joyce Bokking 06-81911400
Douwe Rijpstra 06-49127444

Er zijn 1 reacties op «Helft van studenten op Windesheim in Almere ervaart discriminatie tijdens stage: ‘Niets doen is geen optie’»

  1. Yada-Yada schreef:

    Bizar…. wat zijn de resultaten over dit topic in Zwolle?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *