Diversiteit 1/3: ‘Mijn rolstoel gaat altijd met me mee’

Communicatiestudent Iris interviewde Meike, een medestudent van haar opleiding, over diversiteit. Het verhaal is onderdeel van Windesheims project Verhalenvertellers in een diverse wereld. Iris: “Studeren is een opgave, maar al helemaal wanneer de leeromgeving niet volledig aansluit bij jou. Daar kwam ik achter toen ik Meike beter leerde kennen tijdens onze interviews.”

Mijn rolstoel gaat altijd met me mee’

Meike vertelt dat iedereen haar aankijkt wanneer ze in haar rolstoel over de campus gaat. ‘Het went. Ik heb sinds mijn geboorte een handicap. Dat maakt mij niet zielig. Niemand kan iets veranderen aan het feit dat ik in een rolstoel zit. Ik probeer mijn leven zo normaal mogelijk te leiden.’ Maar dat is niet altijd even makkelijk.

‘De les is voorbij, rollend verlaat ik het lokaal. Ik ben op de derde verdieping van het X-gebouw, maar de volgende les is een verdieping lager. In mijn ooghoeken zie ik mijn klasgenoten de trap naar beneden nemen, zij zijn al bijna in het lokaal. Ik moet wachten op de lift, maar dat is in gebouw X een lastige opgave. Hier zijn twee liftten aan weerszijden van het gebouw, eentje voor de oneven verdiepingen en eentje voor de even verdiepingen. Ik moet dus eerst naar de begane grond, dan naar de andere lift rollen en daarna weer omhoog.

Het pijltje wijst naar beneden. Fijn, misschien kom ik nog op tijd voor de les. De liftdeuren gaan open, ik zet me klaar om mijn rolstoel vooruit te duwen. Dan zie ik dat er al veel mensen in de lift staan, ik pas er niet meer bij met mijn rolstoel. Ik zucht. Mensen die achter mij staan, lopen om mij heen, de lift in. De liftdeuren sluiten. Hoelang gaat het duren tot ik een volgende lift kan proberen?’ Je denkt er niet over na hoe het is, totdat je er zelf mee te maken hebt.’

Partiële dwarslaesie

‘Mijn rolstoel gaat altijd met me mee. Door mijn handicap kan ik niet lang staan, langere stukken lopen gaat niet en rennen lukt mij niet. Ik heb namelijk scoliose en een partiële dwarslaesie. Ik ben kleiner dan anderen. Dit heb ik al mijn hele leven, dit vermindert wel het verlangen om iets wél te kunnen. Zelf weet ik namelijk niet beter. Soms komen er kleine kinderen naar mij toe, die zeggen dan: “Wat heb jij een korte buik!” of vragen “Wat heb je aan je been?” Dan probeer ik het in kindertaal uit te leggen.

Als kind had ik weinig problemen met mijn handicap, iedereen in mijn omgeving kende mij zo. Maar het is moeilijker als je naar de middelbare school en het hbo gaat, waar je nieuwe mensen leert kennen. Sommigen vinden het raar dat je in een rolstoel zit. Hopelijk verdwijnt het gevoel dat ik anders ben naarmate ik ouder word. Maar moeilijk blijft het altijd.’

Hulp vragen

‘De eerste schooldag op Windesheim vond ik spannend. Ik was ontzettend zenuwachtig; je komt toch als gehandicapt meisje in een nieuwe omgeving. Je weet nooit hoe anderen op je reageren. Ik wilde, vooral toen ik net begon met studeren, graag ‘normaal’ zijn. Iedere dag ging ik met het openbaar vervoer naar school. Wanneer de busverbinding naar school niet goed was, moest ik zelf de afstand naar school afleggen in mijn rolstoel. In de trein is er bijna geen plek voor mijn rolstoel. Hulp vragen aan andere mensen is soms lastig. Ik kan niet zelfstandig in- en uitstappen, er waren toen nog geen gelijkvloerse sprinters. Nu brengt en haalt een personenvervoertaxi mij. In het begin dacht ik: ‘nu krijg ik nog meer gestaar’. Nu realiseer ik me dat ik niet de enige ben op school die in een rolstoel zit.’

Geïnterviewde Meike Haddeman
Interviewer Iris Eppinga

Beste vriendin

‘Ik luister in mijn vrije tijd graag naar muziek. Mijn beste vriendin woont in Luxemburg. Ik heb haar online leren kennen, we zijn beiden fan van de K-pop groep ‘Seventeen’. En ik kan altijd met haar lachen. We delen alles met elkaar en spreken elkaar elke dag. Ik zie haar misschien niet zo vaak in het echt als mijn andere vriendinnen, maar ondanks dat is ze een echte vriendin. De eerste keer dat we in het echt afspraken was heel spannend. We ontmoetten elkaar op het treinstation. In het begin was het onwennig, maar we hadden meteen een klik.’

Concerten

‘Ik ga vaak naar concerten, mensen denken daar meestal wel met je mee. Ik kocht nooit een rolstoelticket. Ik nam altijd een gewone zitplaats. Soms is het podium dan niet goed zichtbaar voor mij. Het is ook lastig als ik naar het toilet moet. Altijd moet een medewerker mij en mijn rolstoel helpen om naar de begane grond te komen, naar het invalidentoilet.

Uitgaan doe ik ook. Ik heb wel snel last van mijn rug, dan moet ik weer zitten. Soms voel ik me dan schuldig tegenover mijn vriendinnen. Maar die zeggen dan ook: “Je kunt er niks aan doen, het is gezellig dat je mee bent.” Als ik – als klein meisje – door een menigte moet, krijg ik een heel claustrofobisch gevoel. Daarom ga ik liever naar concerten.’

Fitness

‘Mijn rolstoel gaat altijd mee, bijvoorbeeld naar het dorp, naar school of tijdens een dagje uit. Iedereen in mijn woonplaats is begripvol en behulpzaam. Mijn handbike maakt mij een stuk zelfstandiger, deze klik ik vast aan mijn rolstoel. Ik fiets zelf naar het dorp, het station, naar oma of naar mijn werk. Ik vind het lastig om een geschikte sport te vinden, die leuk en haalbaar is. Het is leuk dat er rolstoelsporten bestaan, maar dat is niks voor mij. Ik wil alles zo normaal mogelijk doen. Ik wilde graag leren dansen, maar dat is door mijn handicap niet mogelijk. Nu probeer ik thuis aan fitness te doen. Dan doe ik oefeningen die wél lukken, zoals buikspieroefeningen.’

Reacties

“Wat heb je?” is een veelgestelde vraag aan mij. Ik ben zelf wel iemand die het aan anderen wil vertellen. Je ziet dat er iets met mij is, waarom zou ik het dan niet uitleggen aan andere mensen? Ik ben het gewend. Wanneer ik uit mijn rolstoel stap en begin te lopen, zijn mensen vaak verbaasd. Die reacties vind ik dan grappig om te zien. Zelf vind ik het meer dan logisch wanneer mensen er niks van snappen. Mijn handicap is vrij zeldzaam. Mensen vinden het apart en interessant. Dat snap ik. Wanneer iemand de deur voor mij opendoet, vind ik dat aardig. Maar mensen moeten mij niet zielig vinden. Dat ben ik niet.’

Iris Eppinga (zie foto) over het interview:

“Twee jaar lang kwam ik Meike al tegen op de campus, maar ik had er nog nooit bij stilgestaan hoe studeren voor haar is. Als ik nu zelf over de campus loop, probeer ik me in te denken hoe rolstoeltoegankelijk de campus is. En die toegankelijkheid valt best tegen. Ik vind het heel dapper dat Meike haar verhaal met ons wil delen.”

Lees ook:

‘Levensverhaal maakt bewust van diversiteit’

Diversiteit 2/3: ‘In Nederland leerde ik mijn mening uiten’

Diversiteit 3/3: ‘Mijn eetstoornis had mij totaal in zijn greep’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *