‘Een netwerk, dat is wat lhbti-ers het meeste missen’

Susan Brunsting en Charlotte Buijtelaar doen onderzoek naar het sociaal welzijn van lhbti-studenten en medewerkers, in opdracht van Windesheim Almere. Het onderzoek maakt onderdeel uit van het beleid van Almere om op de hogeschool een inclusievere cultuur te creëren.

Susan en Charlotte, beiden onlangs afgestudeerd aan respectievelijk de UvA en de Universiteit Maastricht, zijn regelmatig te vinden op de hogeschool, om zo met de doelgroep in contact te komen. Ze zijn verbonden aan de ‘Academie van de Stad’, een organisatie die actuele stedelijke vraagstukken vertaalt naar projecten voor studenten en young professionals.

Spreken jullie alleen met mensen uit de lhbti-gemeenschap?

Susan: ‘…en we vragen wat er verbeterd kan worden.’

Hoe weet je ze te vinden?

Charlotte: ‘We spreken mensen aan, er hangen posters op de borden en we zitten regelmatig hier in de kantine, bij een opvallend bord waarop staat waar we mee bezig zijn.’

Helpt dat, zo’n bord?

Charlotte: ‘Jazeker, sommige mensen komen direct op je af, anderen zien je kijken en die kunnen dan later contact opnemen. Maar we vinden ze ook door onze contacten met medewerkers, die weer andere lhbti-medewerkers kennen.’

Susan: ‘Studenten vinden is wel een uitdaging. Onlangs was er Diversity Day, toen hadden we een kraam hier op Windesheim Almere, mét taart, en dat hielp enorm. En binnenkort is het Coming Out Day, dan gaan we zeker ook weer wat organiseren.’

Hoeveel mensen willen jullie spreken?

Charlotte: ‘Ons onderzoek loopt tot begin december en dan hopen we nog zeker tien mensen te vinden. Dan hebben we er in totaal een stuk of twintig. Dat zou mooi zijn.’

Susan: ‘We zien nu toch vooral mensen uit bepaalde opleidingen, zoals de pabo en social work. Wat we verder zien is dat we vooral meiden spreken, en veel minder jongens. En we spreken vooral witte mensen, terwijl Almere natuurlijk een heel gemengde school is.’

Misschien omdat jullie twee ook wit zijn?

Charlotte: ‘Dat zou kunnen. Je ziet dat studenten, wanneer ze iets willen bespreken, op een docent afstappen waarvan ze denken “die zal mijn probleem begrijpen” en daar speelt kleur ook een rol bij. Dus dat kan zeker meespelen.’

Waar vragen jullie zoal naar?

Susan: ‘We vragen eerst naar hun ervaringen in het algemeen, hoe de omgang is met collega’s en studiegenoten. Daarna: is lhbti een onderwerp, hoe wordt er over gesproken? En daarna stellen we vragen als: wat mis je, wat kan de hogeschool nog toevoegen? De eerste reactie is vaak “ik weet het niet” maar als je dan doorvraagt, komt er altijd wel een antwoord naar boven.’

Hoor je ook ronduit slechte ervaringen?

Susan: ‘Ze horen soms denigrerende opmerkingen over homo’s maar die zijn niet tegen concrete personen gericht. Wat je merkt dat dat ze door hun negatieve ervaringen elders wel op hun hoede zijn.’

Charlotte: ‘Wat ik zélf negatief vindt is die stille aanname dat iedereen wel hetero zal zijn. Veel geïnterviewden zeggen dat ze dat niet erg vinden, maar ik kan me toch wel irriteren aan het feit dat ik steeds moet corrigeren, zo van: ‘je neemt blijkbaar aan dat ik hetero ben maar…’

Wat ervaren de geïnterviewden als een gemis?

Charlotte: ‘Het hebben van een actieve groep op de hogeschool, een pride beweging of een GSA [Gender Sexuality Alliance] die dingen organiseert. Dat komt in ieder gesprek eigenlijk wel terug. Dat zie je trouwens ook bij landelijk onderzoek. Het hebben van zo’n lhbti netwerk is voor deze groep een grote steun.’

Susan: ‘En genderneutrale toiletten. Dat wordt ook duidelijk gemist. En wat je ook hoort is dat men zich stoort aan formulieren waarop je moet invullen man/vrouw of ‘anders’. terwijl je dat zou willen specificeren, niet invullen: ‘jij bent anders’.’

Waarom is zo’n netwerk nog niet opgericht?

Susan: ‘Ik denk dat medewerkers daar huiverig voor zijn omdat ze toch het gevoel hebben éérst medewerker of docent te zijn, en hun seksualiteit niet op de voorgrond willen plaatsen. Terwijl studenten over het algemeen gewoon niet weten hoe ze zouden moeten beginnen. En ja, in je derde en vierde jaar loop je veel stage, dus dan ben je heel vaak weg.’

Charlotte: ‘Dat is ook een probleem, de continuïteit. Op andere hogescholen zie je dat zoiets lukt als een of twee medewerkers zoiets enthousiast trekken.’

Susan: ‘…En als ze daarvoor dan ook nog betaald worden, dan zie je dat het flink gaat groeien. Zoiets gaan we in ons eindverslag waarschijnlijk ook aanraden.’ (MH)

Meer info vind je op de site van de Academie van de Stad en de Instagram-pagina van Regenboog Winclusief Almere. Wil je in contact komen met Susan en Charlotte? Dat kan door te mailen naar regenboog.winclusief@gmail.com

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *