Wereldverbeteraars

Het Windesheim Honours College bestaat tien jaar. Na een onzekere start heeft het de weg naar groei gevonden. Maar was het ideaal niet juist: klein maar fijn?

Wat het unieke is aan het WHC? Volgens Lineke Stobbe, directeur educational & internal affairs, is dat niet in één woord te vangen: ‘Het gaat om betrokkenheid bij de wereld, om dingen anders durven doen en elkaar uitdagen om het beste uit  jezelf te halen.’ En daarbij hoort  een unieke vorm van onderwijs: ‘We werken met één vak per dag, zodat studenten en docenten echt de diepte in kunnen.’ En wat ook anders is: WHC- studenten werken vanaf dag één met authentieke opdrachten uit het werkveld, eerst uit de regio, in het derde en vierde jaar vooral internationaal. Daarbij is er veel aandacht voor talentontwikkeling, vertelt directeur external relations & international affairs Liesbeth Rijsdijk. Studenten krijgen in de loop der jaren steeds meer vrijheid om projecten op te pakken. ‘Daarvoor hoef je niet  superslim te zijn, integendeel; je moet vooral open minded, nieuwsgierig en maatschappelijk betrokken zijn.’

Vernieuwend, uitdagend, diepgaand. Dat waren de idealen die tien jaar geleden ten grondslag lagen aan het WHC. Aryanti Radyo Wijati, parttime docent global public health en stagecoördinator, was een van de eerste docenten:  ‘We hadden zes tot tien studenten per klas. We konden toen nog niet selecteren. Dat was wettelijk niet mogelijk en we waren in die tijd nog desperate to get students. We namen ook studenten aan waarvan het Engels niet goed genoeg was. Nu kunnen we strenger zijn. ’Heeft ze heimwee naar die kleine klassen? ‘Dat was very nice. De relaties waren heel persoonlijk.’ Maar die kleine klassen hadden een keerzijde.

Odd banana
Het WHC was jarenlang een relatief dure opleiding. Dat leidde tot wrijving. Een dieptepunt was toen er in de CMR vergaderd werd of Windesheim wel door zou moeten gaan met het College. Aryanti: ‘We waren in die tijd binnen Windesheim ook wel een odd banana. Dat werd minder toen we verhuisden van de Praubstraat naar de campus. En sinds kort maken we deel uit van domein BMR.’

Elitair
BMR-directeur Rob van Lambalgen omschreef het WHC onlangs als een opleiding voor ‘leaders of the future’. Is dat niet wat pretentieus? Rijsdijk: ‘Wij denken dat we leiders nodig hebben op elk niveau van de maatschappij die vanuit hun waarden werken. Wat is er elitair aan de wereld een beetje beter en mooier maken en daar een initiator in willen zijn?’

Het onderwijs aan het WHC is in de afgelopen tien jaar wel veranderd. Aryanti: ‘We konden toen nog veel experimenteren, en creatief zijn. Ik kon spontaan een collega uitnodigen om een lezing te geven. Tegenwoordig moet je dan eerst een ruimte regelen, het moet passen in het rooster en ga zo maar door. We onderwijzen altijd één onderwerp per dag. Dat is heel goed – maar het maakt het moeilijker om eens even iets anders te doen.’ Maar ook inhoudelijk is er veel veranderd – mede dankzij de veranderende interesses van de studenten. Zo kunnen ze nu alleen afstuderen op onderzoek waarbij verschillende organisaties worden vergeleken; straks moet dat ook kunnen voor het maken van een commercieel product, gekoppeld aan sociaal ondernemen. Rijsdijk: ‘We hebben meer en meer studenten die een eigen sociale onderneming willen starten of die bij een NGO projecten willen opzetten en uitvoeren. Wij vinden dat we die diversiteit recht moeten doen.’

‘No fun’
En mede daardoor trekt het WHC steeds meer studenten aan. Aryanti heeft daar bedenkingen bij: ‘Ik begrijp de ambitie om te groeien natuurlijk wel, financieel is dat verstandig, maar volgens mij moeten we de kwaliteit voorop stellen. Kleinschalig onderwijs van hoge kwaliteit – daar is het om begonnen. Grotere klassen betekent minder persoonlijk onderwijs. Voor mij is 20 al veel; ik beschouw 15 tot 17 als ideaal. Als je kleine klassen wilt, moet je meer docenten aannemen. Dat kost geld. Als ik straks zie dat het WHC niet echt bijzonder meer is, dat het een “leerfabriek” wordt, dan wordt het voor mij tijd om op te stappen, denk ik. Then it’s no fun anymore.’

Waarom voor het WHC gekozen?

Aisha Smoorenburg
‘Het curriculum hier trok me enorm aan. Vooral door de combinatie van project management en global issues. Uiteindelijk wil ik internationaal werken, bijdragen aan – het klinkt heel cliché – het verbeteren van de wereld.’

Jessica Teeuw
‘Ik wilde van begin af aan iets internationaals doen. Alle studenten zijn hier zo sociaal en open, en ze zijn duidelijk geïnteresseerd in internationale vraagstukken – terwijl de meeste Nederlandse studenten… die lijken zich te hebben afgesloten voor wat er gebeurt in de wereld. Het WHC is echt inspirerend.’

Bram Cruijsen
‘Het afgelopen jaar heb ik maatschappijleer gedaan in Leeuwarden. Ik heb nog gekeken in het aanbod van de Noordelijke Hogeschool, maar ik vond daar niet wat ik zocht. Deze studie is écht een uitdaging. Het gaat hier niet gewoon om goede cijfers halen, je moet écht aan jezelf werken.’

Merlin Landmann
‘Ik kom uit Duitsland, maar heb ook een Indonesische achtergrond. Ik wilde per se naar Nederland. Ik heb in Duitsland op school gezeten, maar dat systeem ligt me niet. Mensen vertelden me dat ik dan in Nederland moest kijken. Het curriculum hier is fantastisch.’

Frederike Freitag
‘Ik ontdekte Windesheim tijdens een reis in Australië. Reizen is heel leerzaam, maar na een tijdje vraag je je af: wat wil ik nu écht gaan doen? Duurzaamheid staat voor mij centraal. In Duitsland zijn de opleidingen vooral gericht op groene energie. Dat is natuurlijk belangrijk maar ik wilde een brede visie. Het WHC was het helemaal.’

Tekst: Marcel Hulspas
Foto’s: Wouter van Emst

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *