Voor me zie ik een volle, internationale klas. Ik ken niemand. Ik hoef alleen maar over deze drempel te stappen en iedereen heeft de eerste indruk vastgesteld. Ik zie er goed uit, ik ben aardig en mijn Engels is goed. Als we maar geen kennismakingsspel gaan doen. Ik doe een schietgebedje (ook al geloof ik niet) en ik zet een stap.
Ik loop helemaal naar de achterkant van het klaslokaal, langs een walm van zoete parfum. De meiden zitten luidkeels te kletsen en te lachen. Zullen ze elkaar allemaal al kennen? Nee, want ze praten over huisdieren, hun vorige studie en hun afkomst. Ik kijk naar mijn telefoon en herlaad mijn berichten een aantal keer. Niets nieuws. Alle gelukwensen heb ik al geopend toen ik twintig minuten te vroeg op de campus was.
Dan komt de docent binnen. Ze heeft een bloes aan met een lange rok. Bij haar ogen zie ik lachrimpels en met een kalme stem zegt ze dat ze het fi jn vindt om ons te zien. “Heeft iedereen het lokaal goed kunnen vinden?” Ze kijkt me aan en ik knik terwijl ik het zweet langs mijn rug voel stromen. “Ga allemaal maar staan, dan beginnen we met een kennismakingsspel.”
Ik voel mijn maag krimpen. Volgens mij staat mijn gezicht op onweer. Door de klas lopen, elkaar tekenen en vragen stellen. Wat voor vragen? Hoe loop ik normaal? Een jongen komt voor me staan en begint me te tekenen en te complimenteren. Ik krijg een grote glimlach op mijn gezicht, wat helpt met de zenuwen. Ik vraag hem of hij zenuwachtig is en hij knikt en slaat een hand voor zijn mond. Heel. Ik geef hem mijn tekening en besluit de vraag aan meerdere klasgenoten te stellen: iedereen zegt volmondig ‘ja’. Een meisje uit Iran heeft zelfs nog nooit een kennismakingsspel gedaan.
Na een paar minuten gaat iedereen zitten om zichzelf kort voor te stellen aan de klas. Ik zie ze trillen, niet uit hun woorden komen, naar de grond kijken. Iedereen is even zenuwachtig als ik. En iedereen is bezig met die eerste indruk, hoe imperfect die ook wordt met zo’n chaotisch kennismakingsspel. Het maakt me nieuwsgierig naar mijn eerste indruk.
Bij het fietsenrek staat ineens mijn Oekraïense klasgenoot naast me. “Ik vond je op het begin heel intimiderend, maar je bent eigenlijk heel aardig.” Ik begin te lachen. Misschien had ik het liever niet geweten.