Özcan Akyol: Een wildvreemde baard

Toen ik in Zwolle ging studeren en een kamertje vond, werd het tijd om meer diensten in de stad af te nemen. Ik had wel telkens naar Deventer kunnen treinen, bovendien was die rit van twintig minuten gratis met mijn OV-chipkaart, maar je zou het niet bevorderlijk kunnen noemen voor mijn integratie in Blauwvingerland.

En dus ik ging op zoek naar de belangrijkste zaken in het leven: de dönerboer en natuurlijk een kapper. Niet toevallig zaten ze beiden in Holtenbroek, een wijk waarvan de naam bij veel mensen op Windesheim direct iets ernstigs op hun gezichten tevoorschijn toverde. Geen goede reputatie.

Als afstammeling van de onderklasse uit Deventer moest ik lachen om die angst. Ik pakte de bus en toen ik er arriveerde, viel me niets bijzonders op. Alle slechte buurten in Nederland zien er hetzelfde uit. Ik vond eerst de kapper en stapte bij hem naar binnen. ‘Meneer,’ vroeg ik in het Turks,’ heeft u misschien wat tijd voor mij?’ Hij was een kleine en behaarde man. ‘Het is een beetje druk, broertje.’

Er zaten twee mensen op zijn kappersstoelen. Allebei hadden ze een mantel om. ‘Ben u alleen?’ vroeg ik. Op de opleiding Journalistiek leerden we vragen stellen. ‘Ja,’ antwoordde hij. ‘Die andere meneer heb ik alvast in de stoel gezet, zodat hij de indruk krijgt dat hij elk moment geholpen kan worden.’ Ik keek naar de man. Hij staarde zichzelf aan in de spiegel. ‘Dan kan ik beter gaan.’

‘Wacht even,’ zei de kapper. ‘Kan jij knippen? Hij wil alleen zijn baard laten trimmen.’ Vijf minuten later stond ik met een tondeuse in mijn hand een wildvreemde man te scheren in een onbekende kapperswinkel. Ik houd wel van avontuur. De aanwezigen hadden het niet in de gaten. Terwijl we bezig waren, stelde de échte kapper allerlei vragen, over waar ik vandaan kwam en wat ik in Zwolle had te zoeken. Toen het rustig werd, bezorgde hij me met een klapmes een frisse en stoere look, precies zoals ik het wilde. Ik hoefde niet te betalen. Vanwege bewezen diensten.

Vanaf dat moment werd hij mijn vaste barbier, een periode die dik tien jaar heeft geduurd. Toen ik na mijn studie was terugverhuisd, reisde ik juist van Deventer naar Zwolle om zijn diensten af te nemen. Hij hield de relatie met de stad warm. Tijdens de pandemie is er verandering in de zaak gekomen. Ik kom er niet meer. Maar ik presenteer nu wel een programma in een kapsalon.

Zo blijkt maar weer: de zucht naar een goede snor kan existentieel zijn.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *