Judith van der Stelt: ‘Wie ontmoet jij in de pauze’

‘Mag ik iets vragen?’
Tergend langzaam trekken de schrijfstudenten hun ogen los van het scherm.
‘Nemen jullie ook wel eens echte pauze?’
Drie paar ogen staren me blanco aan.

Ik voel me een oude zeur, maar omdat ik weet waar ongebreideld schermgebruik toe leidt, zet ik toch maar even door.
‘Zonder telefoon bedoel ik.’
‘Ik zou niet weten wat ik zonder telefoon moest doen in de pauze,’ bekent een van de studenten en liefdevol strijkt ze over het hoesje dat haar display beschermt tegen krassen.

Ontspannen

Met de moed der wanhoop kop ik het antwoord in. ‘Even opstaan in plaats van meteen te gaan scrollen? Je schouders ontspannen, een praatje maken, naar buiten toe…’
Ik zie dat ze de opties in gedachten een voor een wegswipet.
De studenten links en rechts van haar hebben de blik van hun telefoon afgewend zodra ik begon te praten, maar de duim van hun vrije hand zweeft nog als een drone boven het display; klaar om de daling in te zetten als ik straks klaar ben met mijn intermezzo.

‘Alleen al de aanwezigheid van een telefoon op ons bureau leidt onze aandacht af,’ vervolg ik. ‘Ik ken het zelf ook; mijn telefoon pakken zonder dat er een melding is, bijvoorbeeld. Totaal onnodig, maar wel een hardnekkige gewoonte.’
Opnieuw die afwezige blikken. Ze kijken me aan, maar ze zijn er niet, realiseer ik me.

Het is niet nieuw, want in de trein heb ik ook regelmatig het gevoel dat ik als een zombie tussen de zombies zit. Maar voor het eerst voel ik een zwaarte over me komen: hoe zien de pauzes er over een decennium uit, begin ik me af te vragen.

Chatbot

Dat onze afgeslotenheid soms tot excessen kan leiden, bleek toen afgelopen zomer de zelfdoding van een Amerikaanse tiener in het nieuws kwam.
De jongen was tot zijn daad was gekomen na een intensieve uitwisseling met ChatGPT, zijn steun en toeverlaat in donkere tijden. Dacht hij.
Maar in plaats van de jongen te steunen in het zoeken naar hulp, deed de chatbot waarvoor hij was ‘opgeleid’, namelijk de hulpvrager bevestigen in zijn plannen, om hem uiteindelijk zelfs te prijzen voor de ‘beautiful suïcide’ die hij voor ogen had.

Even konden we het nog als een extreme uitwas beschouwen, maar die tijd ligt inmiddels ook achter ons.
Felienne Hermans, hoogleraar Computer Science Education aan de VU wijst in de NRC van zaterdag 1 november jl. op een onderzoek van de Stanford-universiteit, waaruit blijkt dat mensen die suïcidaal gedrag vertonen, waandenkbeelden hebben of leiden aan hallucinaties in 20 procent van de gevallen gevaarlijk advies van chatbots kregen.

Mensen onderling

Tel daar het bericht bij op dat bijna de helft van de Nederlandse jongeren tussen de zestien en de 25 jaar mentale problemen ervaart (volgens de Gezondheidsmonitor jongvolwassenen 2024) en je krijgt een beeld van de risico’s die het met zich meebrengt wanneer we de relatie tussen mens en computer meer aandacht blijven geven dan die tussen mensen onderling.

Wie ChatGPT als medemens inzet, maakt kennis met de illusie van intimiteit. In de bubbel die zo ontstaat raak je hoe langer hoe meer verwijderd van een van de kenmerken van menselijk contact, namelijk dat dat soms ongemakkelijk is.
Chat bevestigt, beaamt en complimenteert en houdt ons zo steeds verder bij een realistische interactie vandaan.

Mensen zeggen niet non-stop ‘ja en amen’ en dat is maar goed ook. Door elkaar als mensen te bevragen en af en toe een kritisch geluid te laten horen, helpen we elkaar om onze bubbel te verlaten en kunnen we onze medemenselijkheid tonen.
Maar om dat goed te kunnen doen, moeten we wel blijven oefenen met het aangaan van relaties. En dat lukt helaas steeds minder wanneer we aan onze virtuele ‘vrienden’ meer aandacht blijven geven dan aan elkaar.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *