Vissen in dezelfde vijver

Inge Grimm

Miljoenen liggen er klaar om de achterstanden veroorzaakt door corona weg te werken. Maar waar haal je nieuwe docenten vandaan als iedereen naar ze op zoek is? Windesheim vertrouwt op zijn goede reputatie.

De coronacrisis heeft het onderwijs overhoop gegooid. Het Nationaal Programma Onderwijs moet nu de ergste schade gaan verhelpen. In totaal gaat het om bijna zes miljard euro, die gedurende tweeënhalf jaar beschikbaar wordt gesteld. Het gaat daarbij om twee ‘soorten’ geld. Windesheim krijgt enerzijds twaalf miljoen dat eigenlijk volgend jaar pas naar de hogeschool zou vloeien, en daarnaast komen er voor de komende twee jaar bescheidener, incidentele bedragen beschikbaar. Wat de twaalf miljoen betreft heeft  het College van Bestuur afgelopen maart al besloten dat dit “doorgezet wordt” naar de domeinen. Zij moeten deze gelden, op basis van hun eigen noden, gebruiken om mensen aan te nemen of in te huren, of om student-assistenten te betalen. De domeinen kunnen dus als het ware een jaar eerder nieuwe docenten gaan werven.

Dezelfde vijver

Voor wat betreft de incidentele bedragen heeft het College besloten dat het geldt direct naar de opleidingsteams gaat. Het gaat niet om grote bedragen, enkele duizenden euro’s per team, en de teams mogen zelf beslissen waar ze dat geld voor inzetten. Dat wil zeggen, het ministerie van OCW heeft een ‘keuzemenu’ aangeleverd waaraan de onderwijsinstellingen zich moeten houden. Het College heeft echter op voorstel van de Centrale Medezeggenschapsraad ingestemd met de toevoeging aan het ‘menu’ dat het geld ook besteed kan worden aan het geven van vakken ‘in kleine groepen’, en met het CMR-voorstel om, als het om de besteding gaat, de Onderwijscommissies hierbij te betrekken.

Maar terug naar die twaalf miljoen. Voor dat bedrag kunnen in principe vele tientallen docenten worden aangenomen. Maar Windesheim is niet de enige hogeschool die de jacht op docenten heeft geopend. En ze vissen allemaal in dezelfde, niet al te grote vijver. De afgelopen maanden plaatsten verschillende hogescholen grote advertenties waarin ze alles bij elkaar hónderden vacatures aankondigden. CvB-lid Inge Grimm werd daardoor even van haar stuk gebracht: ‘Toen ik die grote advertenties zag, was mijn eerste gedachte: zo’n advertentie hadden wij ook moeten hebben! Maar toen mijn man hem zag (zonder te weten wat ik dacht), zei hij: nou… ik weet niet of ik mijn kind daar naartoe zou sturen, blijkbaar hebben ze daar onvoldoende bezetting. Het is dus maar hoe je ertegenaan kijkt.’

Maar hoe moet het dan wél? Twan Kemperman, hoofd van de afdeling P&O, rekent erop dat de concurrentie op deze arbeidsmarkt de komende tijd sterk zal toenemen: ‘Voor Zwolle is dat vooral de concurrentie met de Hanze Hogeschool en Saxion. Almere heeft te maken met InHolland, Hogeschool Utrecht en de Hogeschool van Amsterdam. Daar is de concurrentie nóg scherper.’ Hij geeft aan dat er op de korte termijn campagnes opgestart gaan worden voor met name de technische opleidingen in Zwolle én Almere. ‘De technische en ict-opleidingen zijn de knelpunten. Daar moeten we nu al vaak echt gaan zoeken naar geschikte kandidaten. Wat je ziet is dat het daar steeds moeilijker wordt om onze basiskwalificaties te vervullen. We hebben als Windesheim afgesproken dat docenten hun master moeten hebben gehaald én moeten beschikken over hun bdb, de “basiskwalificatie didactische bekwaamheid”.

Ilja Clabbers

Bij de technische en ict-opleidingen is die combinatie moeilijk te maken, en dan moet je soms de keuze maken om iemand met een bachelor aan te nemen.’ Maar dat mag niet zomaar. De recruiter, de onderwijsmanager en de domeindirecteur moeten het College van Bestuur per geval ‘adviseren’ een uitzondering te maken. En in de arbeidsovereenkomst wordt (in principe) vastgelegd dat de kandidaat zijn master nog zal halen. Als de kandidaat uit het bedrijfsleven komt en óók geen bdb heeft, dan moet hij of zij éérst de bdb halen, en daarna de master. Kemperman verwacht dat deze procedure straks meer regel dan uitzondering kan worden: ‘Ik voorzie dat het steeds meer zal gaan knellen. Dan moeten we met z’n allen heel goed kijken naar wat er haalbaar is, willen we die vacatures binnen een redelijke tijd invullen. Je kunt niet blijven hangen aan dat wat je hebt afgesproken, als dat het invullen in de weg staat. Want bedenk, al die andere hogescholen willen ook steeds méér uit de vijver halen.’

Master-eis

Ilja Clabbers, opleidingsmanager hbo-ict in Zwolle, voorziet dezelfde bottleneck. ‘Uitgaande van alle beschikbare gelden zou ik komend studiejaar twintig fte kunnen aannemen. Maar als het gaat om specialisten, met een masteropleiding, liefst jong en enthousiast – die zijn er gewoon bijna niet. Zo simpel is het.’ Clabbers vertelt dat er met P&O en het College gesproken wordt over het gericht werven van bachelors ‘voor functies die écht moeilijk in te vullen zijn. Dan heb je een nét iets grotere markt.’ Maar dan blijft de master-eis een lastig ding. ‘Het idee is dat ze uiteindelijk hun master gaan halen. Ik laat ze daar niet in jaar één mee beginnen. De eerste twee jaar geven ze gewoon onderwijs en kunnen we kijken of het goed gaat. Pas dan kunnen ze met hun master starten. Als ze starten met hun master ben ik ze twee dagen in de week kwijt. Ik heb nu alles bij elkaar al ruim één fte minder capaciteit vanwege de mastertrajecten. Die kunnen we toch goed gebruiken… Maar los daarvan, twintig fte’s vinden is gewoon niet reëel. Dus moet je andere oplossingen bedenken. Andere mensen aannemen, meer inzetten op ondersteuning, dat soort dingen.’

Grimm is uiteraard op de hoogte van de knellende situatie bij hbo-ict. ‘We hebben Ilja gevraagd of hij wellicht andere functieprofielen nodig heeft. Je kunt bijvoorbeeld denken aan meer studentassistenten inhuren, vierdejaars of mensen die net afgestudeerd zijn. Die zouden het team heel goed kunnen ondersteunen. Van hen eisen we niet dat ze een master hebben of binnenkort moeten gaan halen. En ze zijn vertrouwd met de werkwijze van Windesheim. Als het gaat om het begeleiden van afstudeerders, dat zouden ook mensen uit het vakgebied kunnen zijn die misschien niet, of niet veel jaren voor de klas hebben gedaan maar die wél die kwaliteit hebben. Die moeten natuurlijk door collega’s ondersteund worden.’

Maar krijg je dan geen, om het maar eens vriendelijk te zeggen, érg bont samengestelde onderwijsteams? Grimm: ‘Nee. Onze lijn is helder, we laten onze hoge eisen niet los en Ilja zit daar als geen ander bovenop. De mooie score van de opleiding gaat hem zeer aan het hart. Maar we moeten wel reëel zijn.’

Twan Kemperman

Salaris inleveren

Naast het probleem van de onvervulde vacatures is er nog iets dat Clabbers zorgen baart: het inwerken van nieuwe collega’s. ‘Je wilt niet iedereen tegelijk laten starten én er moet meer gebeuren. De extra middelen worden ook gebruikt voor andere taken, voor nieuwe taken. Daar heb je ervaren teams voor nodig. Ik hoor nu soms wel: we hebben nu wel genoeg nieuwen in ons team!’ Kemperman (er)kent dat probleem. HR-adviseurs binnen de domeinen ‘houden continu “de thermometer” in de organisatie. Die letten op een evenwichtige samenstelling van de teams, ze adviseren over teamsamenstelling, kwalificaties en inwerkcapaciteit.’

Maar hoe komt Clabbers dan (toch) aan nieuwe docenten? Niét dankzij aantrekkelijk ogende advertenties in de dagbladen: ‘Je moet het hebben van mensen die welbewust willen switchen vanuit de markt naar het onderwijs. ICT’ers verdienen soms 7500 euro in de maand. Ze gaan er, als ze switchen, twee-, drieduizend op achteruit. Je moet écht iets anders willen, iets dat waarde toevoegt aan je werk, wil je bereid zijn om zo veel salaris in te leveren.’ En dat idealisme kan vaak niet zonder een duwtje in de rug. Clabbers: ‘De mensen die we uiteindelijk aannemen komen hoofdzakelijk uit ons eigen netwerk. Het zijn voor het grootste deel deeltijdstudenten en oud-studenten.’

Grimm en Kemperman erkennen dat de recruiters van Windesheim steeds meer nadruk leggen op het gericht, persoonlibenaderen, en op het in contact brengen van kandidaten en opleidingen. Daarnaast wil Kemperman het imago van Windesheim als goede werkgever beter etaleren. ‘Windesheim is een topwerkgever; we staan overal hoog aangeschreven. Dat kunnen we nog veel pro-actiever uitdragen.’ Grimm: ‘Persoonlijk denk ik dat de mensen die we recent hebben aangenomen onze beste ambassadeurs zijn. Ik heb er een aantal gesproken en ze zeggen allemaal: ik ben hier écht zo goed binnengehaald! Dat is onze kracht. Dat moeten ze rondvertellen.’

Tekst: Marcel Hulspas
Foto’s: Herman Engbers

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *