De coronapandemie heeft een grote impact gehad op studenten. De prestaties dalen, de groep studenten is veel diverser geworden en docenten moeten steeds meer moeite doen om hen te motiveren. Volgens Bruno Oldeboom heeft dit gevolgen voor het lesgeven.
De effecten van de coronapandemie ijlen na in het hoger onderwijs. Leerlingen die in havo 3 of 4 zaten toen corona uitbrak, zitten nu in het tweede of derde jaar. Volgens Bruno Oldeboom hebben we te maken met een lichting die extra aandacht vergt:
Je ziet, grof gesteld, dat er drie groepen om speciale aandacht vragen. Er is een extraverte groep studenten die in die periode een tekort aan prikkels heeft ervaren. Dat zijn ze nu aan het compenseren en dat uit zich onder andere in vervelend gedrag in de klas. Ze voelen een soort vacuüm, waar ze tegenaan hikken. Ik merk bijvoorbeeld bij dit type studenten dat zaken zoals social media of bitcoins veel interesse wekken, waardoor het belang van onderwijs en docenten soms wat op de achtergrond raakt.’
‘Dan is er ook een groep, ik zal maar zeggen de groep waar Jolien Dopmeijer zich zorgen over maakt, van studenten die door de isolatie tijdens de corona juist stil zijn gevallen, neerslachtig zijn geworden. Ze zien de zin van studeren, of soms zelfs van het leven, niet meer in. En nu hebben ze een grote behoefte aan sense of belonging. Ten derde is er natuurlijk een grote ‘middengroep’ die de pandemie redelijk heeft doorstaan. Maar ook zij hebben ondersteuning nodig.’
Maar is dat echt nieuw? Een dergelijke indeling kun je op ieder moment maken….
‘De extremen waren er al, maar ze zijn de laatste jaren meer zichtbaar geworden. Studenten hebben tijdens de pandemie sociaal-emotioneel en cognitief in een soort van moeras gedobberd. Die online-lessen … dat heeft leerlingen en studenten geen goed gedaan. En na de pandemie zag je dat docenten – begrijpelijk – de draad zo snel mogelijk op wilden oppakken. Maar die kennis kwam niet op een stevig fundament terecht en zakte weg in dat moeras. Middelbare-schoolleerlingen hebben misschien wel toetsen en examens gehaald, maar weten vaak niet meer wat ze in die jaren geleerd hebben. Die komen nu met achterstand het hoger onderwijs in, en moeten zo snel mogelijk “omhooggetrokken” worden.
Dat was vroeger anders?
‘Ik zeg wel eens: “Sinds Corona is het belangrijk om eerstejaars studenten als volwassenen te benaderen, terwijl hun gedrag soms meer overeenkomt met dat van havo-4 leerlingen. Het is natuurlijk noodzakelijk om als docenten met goed onderwijs studenten zo snel mogelijk helpen om weer op het gewenste niveau te komen.” Maar dat is de laatste twee jaar een stuk lastiger geworden. De docent moet voor die eerdergenoemde extraverte doelgroep in de klas streng en assertief zijn – maar dat schrikt de introverte groep juist af. Die introverte studenten hebben juist een empathische reactie nodig – maar als de docent zo reageert, kan de extraverte groep dat als extra speelruimte interpreteren.’
De pandemie heeft de studenten veranderd, en daarmee moet het onderwijs dus ook veranderen?
‘De sociaal-emotioneel en cognitieve verschillen tussen studenten lijken na de pandemie groter geworden. En dat zet druk op de traditionele en klassikale manier van lesgeven. Dat maakt dat docenten niet meer kunnen volstaan met de vertrouwde PowerPoint en een goed verhaal. Vragen als: wat ráákt deze doelgroep, waar hebben studenten behoefte aan, wat vraagt het werkveld van toekomstige professionals, hoe zet je studenten aan het nadenken, hoe zorg je dat studenten gemotiveerd zijn om te leren en hoe breng je studenten met elkaar in gesprek? Dat vraag van docenten dat zij anno 2024 didactisch puzzelen en dat is beslist geen sinecure.
Een schone taak voor de lerarenopleiders, zoals jij….
‘Ja, lerarenopleiders hebben de taak om aanstaande docenten hierop voorbereiden. Ik merk aan de vragen die ik krijg dat de behoefte van docenten om hier kennis van te nemen toeneemt. Ik heb ook het gevoel dat teams hierover vaker bij elkaar te rade gaan, en dat de Corporate Academy hierop inspeelt. Maar of dat alles genoeg is…
Betekent deze grotere diversiteit binnen de groep studenten dat we vaarwel moeten zeggen tegen het klassikaal onderwijs?
‘Klassikaal onderwijs is er in veel soorten en maten. Docenten hoeven daar geen afscheid van te nemen. Maar als docenten kiezen voor het traditionele hoorcollege ligt ineffectiviteit op de loer, vooral voor minder betrokken studenten. En dus …houdt het hoorcollege kort en zorg dat studenten met elkaar aan de slag gaan. Ik zou docenten willen oproepen om te werken aan een breed arsenaal aan werkvormen om de klas te bedienen. Je moet je er als docent terdege van bewust zijn dat er een groep studenten is die gemakkelijk afgeleid is.
Ook door de IPhone natuurlijk, en social media.
‘Ik ben voor een telefoonverbod in de klas – ook in het hoger onderwijs, dus ook hier op Windesheim. Omdat de telefoon te veel afleidt en leerprestaties omlaag brengt.
Inspelen op de persoonlijke behoeften van de studenten is natuurlijk prachtig maar ondertussen is er de vraag van de samenleving om goed opgeleide vakmensen af te leveren. In veel sectoren van de arbeidsmarkt dreigen gevaarlijke tekorten. Hoe gaan we dat combineren?
‘Dat is zeker een probleem. We zien in het onderwijs de tendens om het onderwijsaanbod te personaliseren en flexibiliseren: “jouw passie en individuele belangstelling staan centraal, daar gaan we op finetunen”. Die tendens heeft in beginsel een goede intentie: docenten proberen rekening houden met verschillen tussen studenten. Maar we hebben de grenzen van die ideologie bereikt en de coronapandemie heeft dat streven op scherp gezet. Ik zie in de beroepsopleidingen en hogescholen ook wel het besef indalen dat als we alleen maar voldoen aan de individuele behoeften, en inzetten op maximaal flexibiliseren, we niet voldoen aan de maatschappelijke behoeften.
En zo komen alle persoonlijke vragen en maatschappelijke wensen bijeen in de persoon van de docent…
‘Docenten zijn voor mij de hidden hero’s. Docent-zijn is vaak ondankbaar, maar enorm belangrijk werk. Ik denk dat we de problemen in het onderwijs aankunnen, maar dan moeten we de koppen bij elkaar steken, elkaar versterken.
Kun je iets concreter zijn?
‘We moeten voortdurend de dialoog voeren over de kwaliteit van ons werk en vanuit de teams of het MT moeten er duidelijke professionalseringslijnen komen, zodat docenten echt zinvol, meerjarig, aan de slag kunnen met de kwaliteit van de lessen.
Bruno Oldeboom is hogeschoolhoofddocent didactiek & het opleiden van leraren, verbonden aan het Kenniscentrum Bewegen & Educatie.
Tekst: Marcel Hulspas
Foto’s: Stefan Lucassen