Bas van der Meijden: ‘Het CvB moet meer vertrouwen hebben in de professional die Windesheim in huis heeft.’

Het interview met cmr-voorzitter Claudia Tempels waarin ze kritisch kijkt naar de flexibilisering van het onderwijs plus de reactie van het cvb middels een open brief leidde tot verschillende gedachten van Windesheimers. Lees hier de reactie van lerarenopleider Bas van der Meijden:

De strategische koers kent een aantal prachtige ambities, zoals de gerichtheid op een inclusieve, duurzame samenleving en een betere doorstroom in de keten. Maar het voorstel voor een persoonlijke flexibele leerroute voor elke student verdient inderdaad een grondige herbezinning.

Claudia Tempels is benieuwd hoe het komt dat het College van Bestuur zo de nadruk blijft leggen op de maximale keuzevrijheid terwijl die vrijheid in het huidige systeem al best groot is. Ik denk dat het te maken heeft  met de huidige tijdgeest. Sinds de ontzuiling en democratisering van de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw is het individualisme steeds sterker geworden. Burgers moesten als mondige, zelfstandige individuen zelf de verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leven en zich daardoor minder te laten leiden of betuttelen door wat anderen voor hen bedacht hebben. Dat heeft de samenleving en de democratie veel goeds gebracht. Het sinds de jaren tachtig opgekomen neoliberalisme heeft dat individualisme (vanuit een veel bedenkelijker ideaal) nog eens versterkt: als de overheid zich terugtrekt en zij steeds meer de schepper en handhaver van markten wordt waarop individuele burgers zelf keuzes kunnen maken, kan de individuele vrijheid van burgers worden gemaximaliseerd. Daardoor kunnen we als consumenten op een vrije markt jaarlijks onze ziektekostenverzekeringen kopen en zelf beslissen welke films we bekijken in plaats van dat we ons slechts laten leiden door de bevoogdende programmering van publieke omroepen zoals vroeger. Zo is de gedachte.

Begeleidende coaches

In het verlengde van deze ontwikkelingen lijkt het wellicht niet meer dan logisch om die individuele keuzevrijheid ook in het onderwijs te maximaliseren, beginnend in het voortgezet onderwijs en eindigend in een volledig persoonlijke leerroute in het HBO. Op Windesheim zou dat via leeruitkomsten mogelijk moeten worden gemaakt. Als voor elke onderwijseenheid via min of meer gestandaardiseerde leeruitkomsten voor studenten inzichtelijk wordt gemaakt wat zij ervan kunnen leren, kunnen zij zelf de verantwoordelijk nemen voor hun leerroute. Docenten zouden wat de programmering betreft dan alleen nog als begeleidende coaches hoeven op te treden om de individuele leerwensen van de studenten te maximaliseren en te faciliteren. Dat zou studenten misschien ook nog eens beter kunnen voorbereiden op de toekomst doordat de arbeidsmarkt in toenemende mate om beroepen zal vragen die we nog niet kennen en professionals steeds vaker geconfronteerd zullen worden met complexe, vakoverstijgende vraagstukken. Dan heb je toch veel meer aan studenten die niet meer in de mallen van de traditionele opleidingen en beroepen zijn geschoold?

Geen klant maar cliënt

Toch is er veel dat zich tegen deze maximalisatie van de keuzevrijheid verzet. Het meest fundamentele bezwaar heeft te maken met de aard van een school en het beroep van docent. Een school is geen cursusinstituut waar je als klant zelf kunt kiezen op welke cursus je inschrijft. Een school is een kunstmatig ontworpen omgeving, een soort plantenkas waarin je mensen in brede zin kunt vormen op een manier die in het echte leven buiten school niet zo goed, of niet zo snel kan plaatsvinden. Het is de taak en verantwoordelijkheid van docenten om die kunstmatige omgeving daarop zo goed mogelijk in te richten vanuit hun professionele expertise. Kenmerkend voor professionele beroepen is volgens Gert Biesta dat het daarbij niet gaat om economische transacties (tussen verkopers en klanten die weten wat ze willen), maar om professionele transacties waarbij professionals ook een bijdrage leveren aan wat de cliënt (en dus niet de wetende ‘klant’) nodig heeft. Vanuit hun vak- en opleidingsspecifieke kennis en hun brede gerichtheid op het algemeen welzijn kunnen en willen professionals diagnose kunnen stellen en zo invloed uitoefenen kunnen op de wens van de cliënt.

De docent als expert

Natuurlijk moet dit in dialoog gebeuren. Dat is de verdienste van die democratiseringsgolf van de vorige eeuw. Opleidingen moeten bij accreditaties dan ook laten zien hoe zij de diverse stakeholders dialogisch betrekken bij het samenstellen van hun curriculum. En er moet altijd ruimte blijven voor een zekere eigen invulling door studenten, zoals dat nu het geval is bij de vrije ruimte in de opleidingen. Maar zodra de stem van de studenten leidend wordt bij het samenstellen van persoonlijke leerroutes wordt de professionaliteit van de docent ondermijnd. Artsen die moeten verkopen wat de patiënt wil, kunnen hun professie niet goed meer uitoefenen. Dit probleem is niet op te lossen door het instellen van coaches bij het samenstellen van de persoonlijke leerroutes. Docenten zijn immers alleen experts op hun vak- en opleidingsgebied. Ik kan als lerarenopleider Geschiedenis mijn expertise niet laten gelden bij studenten die enkele modules bij de opleiding verpleegkunde willen volgen. En de expertise die ik wel heb, blijkt juist door de invloed die ik kan uitoefenen op de samenstelling van een samenhangend curriculum voor het opleiden van geschiedenisleraren op een manier die van collega’s van buiten de vakgroep Geschiedenis niet kan worden verwacht en van studenten ook niet. Simpelweg omdat ze de professionele expertise missen.

Behoeftes ontwikkelen

Een tweede bezwaar heeft betrekking op de sturing via leeruitkomsten. Een school vormt een gemeenschap waarin in een samenhangend curriculum praktijken worden georganiseerd die gericht zijn op socialisatie, kwalificatie en subjectivering in brede zin. Er vindt Bildung plaats om dat modieuze woord van enkele jaren geleden nog maar eens te gebruiken. De opbrengsten daarvan zijn niet geheel in leeruitkomsten te vangen. Dat is het prachtige risico van onderwijs, om Biesta er nog maar eens bij te halen. En een van de kwaliteiten van het onderwijs is dat je er dingen leert waarvan je als student niet eens wist dat je ze kon of wilde leren. Mijn studenten vragen mij bijvoorbeeld nooit om bestaansverhelderend geschiedenisonderwijs. Ook niet als ik ze dat in een leeruitkomst zou voorschotelen. Ze weten immers van te voren niet wat het is, zien niet in waarom het nodig zou zijn en hebben nooit de ervaringen bij mij kunnen opdoen op grond waarvan ze een oordeel kunnen vellen over de wenselijkheid ervan.

Het is een essentieel onderdeel van het onderwijs om ervoor te zorgen dat studenten bepaalde professionele behoeftes ontwikkelen. Als we dat uit het oog verliezen en studenten de verantwoordelijkheid geven om een eigen leerroute samen te stellen vanuit vrij algemeen geformuleerde, technisch-instrumentele leeruitkomsten, wordt de aard van wat een school is ondermijnd. Dan is er een grote kans dat studenten zich op dienovereenkomstige wijze technisch-instrumenteel gaan opstellen en zij zullen proberen om met zo min mogelijk tijd en inspanning aan een diploma te komen. Dat holt niet alleen de professionaliteit uit, maar leidt ook tot armoedig en minimalistische curricula.

Eigen schuld

Als derde wil ik even stil staan bij de relatie tussen toekomstbeeld en de persoonlijke leerroute zoals dat op de Windesheimsite over de strategische koers valt te vinden. Natuurlijk zullen er in de toekomst beroepen komen die er nu nog niet zijn. Dat gebeurt overigens voortdurend. Dat wordt tot nu toe opgelost door mensen gedurende hun leven bij- of om te scholen. Een voorsprong nemen op een toekomst die je nog niet kent door studenten zelf maar te laten kiezen in de hoop dat dit achteraf verstandig blijkt te zijn, lijkt me op zijn minst risicovol. Het zorgt er in ieder geval voor dat ze bij een verkeerde keuze de schuld niet meer bij Windesheim kunnen leggen, maar uitsluitend aan zichzelf te wijten hebben. Geheel in lijn met het neoliberale gedachtegoed. Ook de veronderstelling dat het oplossen van complexe vraagstukken beter gebaat zijn bij studenten die breder zijn opgeleid, vind ik vreemd. Het bestrijden van Covid is een complex, multidisciplinair vraagstuk. Maar zijn we daarvoor gebaat bij professionals die door hun persoonlijke leerroute een beetje econoom, psycholoog, epidemioloog en statisticus zijn? Of is het verstandiger om juist vakspecialisten aan tafel te hebben die met elkaar proberen om vanuit hun vak bijdragen te leveren? Ik denk toch echt het laatste.

Geloof in professionaliteit

Ik vermoed dat veel collega’s soortgelijke bezwaren zien, kom eigenlijk nooit een collega tegen die de persoonlijke leerroute van harte omarmt, en vraag mij daarom af of er wel genoeg draagvlak is voor de plannen. Als deze professionele ruimte door het CvB wordt beknot, ontstaat er een wat vreemde tegenstelling. Enerzijds wordt heilig geloofd in de vrijheid en deskundigheid van studenten bij het samenstellen van leerroutes. Anderzijds wordt die juist afgenomen van de professionals. Gelooft het CvB meer in de professionaliteit van studenten dan die van docenten?

Andere bezwaren die ik zie zijn van meer praktische aard. Een curriculum hoort een sterke opbouw te vertonen in complexiteit en professionaliteit. Idealiter zou het niet goed mogelijk moeten zijn om willekeurig vakken uit een bestaand curriculum te volgen omdat zij op een uitgekiende manier op elkaar voortbouwen. Dit verdraagt zich slecht met de grote mate van flexibiliteit die volgens de strategische koers wordt verlangd. Verder zie ik ook niet in hoe docenten de rol van coach goed kunnen vervullen. Ze weten zoals al gezegd niet alleen weinig af van de curricula van opleidingen waar ze niet in thuis zijn, maar zullen ook een enorme klus krijgen als van de 23.000 studenten een grote groep besluit om daadwerkelijk werk te gaan maken van een persoonlijke leerroute. Over de rol van de roostering wil ik het dan nog niet eens hebben.

Niet dat ik die kans erg groot acht dat veel studenten er gebruik van gaan maken. Mijn ervaringen met studenten van het Teacher College, die een grote mate van vrijheid hebben om vakken die ze volgen op een eigen wijze in te vullen en af te ronden, laten zien dat de meeste studenten toch het liefst de traditionele weg bewandelen. Laten we hopen dat dit zo blijft als de persoonlijke flexibele leerroute niet meer af te wenden is. Maar laten nog sterker hopen op een CvB dat meer vertrouwen heeft en ruimte biedt aan de professional die Windesheim in huis heeft.

Bas van der Meijden is lerarenopleider Geschiedenis bij Bewegen en Educatie

Er zijn 1 reacties op «Bas van der Meijden: ‘Het CvB moet meer vertrouwen hebben in de professional die Windesheim in huis heeft.’»

  1. Marjolein Reijners schreef:

    Beste Bas,

    Dank voor jouw bijdrage. Erg kernachtig als het gaat over de meerwaarde van onderwijs en de inbreng van docenten ten behoeve van leren. En dat grondig uitgewerkt op basis van een mijns inziens steekhoudende analyse van de (maatschappelijke) context waarin we verkeren.
    Ik hoop dat je inbreng tot gesprekken gaan leiden over hoe we ons gaan verhouden tot de nieuw ingezette koers. Daar zal ik mijn best voor doen.

    Vriendelijke groet, Marjolein

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *