‘Vijf minuten,’ zei de collega die me had aangenomen toen ik solliciteerde naar mijn eerste baan. ‘Meer had ik niet nodig om te beslissen dat jij het moest worden.’ Met grote ogen keek ik haar aan. Wat had ik voor geniaals gezegd dat de keuze zo snel op mij was gevallen? ‘Het was die tafel,’ preciseerde ze. ‘We moesten onverwacht in een andere ruimte het gesprek voeren en jij hielp meteen om die onhandige tafel opzij te zetten.’
Het duurde even voordat ik haar opmerking had verwerkt. Oké, het besluit was dus al gevallen voordat ik überhaupt een woord had gezegd?
Waarom is non-verbale communicatie eigenlijk geen vak? Als je bedenkt dat ongeveer tachtig procent van onze communicatie non-verbaal is, dan worden onze woorden misschien wel schromelijk overschat.
Tien jaar na mijn sollicitatie nam ik zelf zulke gesprekken af en ja, ik deed precies hetzelfde als mijn collega, want ook ik ging op mijn eerste indruk af.
Tuurlijk, na een eerste indruk volgt een tweede en daarmee kun je alsnog de eerste ongedaan maken, maar even los daarvan: zijn we ons eigenlijk wel voldoende bewust van onze rijkdom aan non-verbale mogelijkheden?
Ogen spreken
Politici kennen al lang de kracht van non-verbale communicatie. Ze schudden ‘nee’ als hun opponenten ‘ja’ verdedigen; verlagen hun stem om meer vertrouwen en overwicht uit te stralen; laten hun ogen spreken op het moment dat ze zelf geen spreektijd hebben, en zijn zich zeer bewust van hoe ze erbij zitten of staan.
Ook het leggen van NADRUK op sommige WOORDEN is een techniek om de toehoorders bij de lurven te pakken. Trump maakt daar op zo’n EXTREME manier gebruik van dat je je afvraagt of hij de cursus ‘Spreken in het openbaar’ wel helemaal goed begrepen heeft. Toch lijken zijn UITZINNIGE fans er geen last van te hebben.
In de politiek stemt het me treurig als ik zie dat mensen die non-verbaal alles uit de kast trekken, maar inhoudelijk onzin verkopen, eerder worden geloofd dan mensen bij wie dat andersom is.
Tegelijkertijd geeft het ook te denken. Je kunt nóg zo’n geweldige boodschap hebben, als je die boodschap niet met de nodige flair weet te brengen, wordt het knap lastig om je toehoorders te overtuigen. Voor het geven van presentaties kan het daarom een mooie aanvulling zijn om niet alleen de diepte van het onderwerp in te duiken, maar ook eens wat langer stil te staan bij de manier waarop we dat onderwerp voor het voetlicht brengen.
Houding
Wat staat er non-verbaal zoal tot onze beschikking? ‘Houding!’ zei een van mijn studenten toen dit onderwerp onlangs ter sprake kwam. ‘Ik wéét dat ik veel beter overkom als ik rechtop sta bij mijn presentatie, maar als ik dan eenmaal voor de klas sta, vergeet ik het weer omdat het zo **-ing spannend is.’
Ja, daar kon ik inkomen. Als de spanning oploopt vergeet je vanzelf je goede voornemens en kom je automatisch in de overleefstand. Maar daarom lijkt dat nieuwe vak me ook zo leuk. In het vak non-verbale communicatie (welja, we doen gewoon even alsof het al bestaat) gaan we namelijk aandacht besteden aan allerlei vormen van communicatie buiten het verbale.
Want ook al is het **-ing spannend, het non-verbale bepaalt meer en meer onze overtuigingskracht. Het enige wat we NIET moeten vergeten, is om op enig moment de INHOUD er wel weer bij te pakken.
Judith van der Stelt is schrijfcoach en dyslexiespecialist bij het Student Support Centrum in Almere
Er zijn 1 reacties op «Judith van der Stelt: ‘Lessen in non-verbale communicatie’»