De eerste veertig jaar van zijn leven was Bas den Herder meer een kattenmens. Nu is ook hij gevallen voor de vrolijke viervoeter. En hij heeft een wijze les voor alle Windesheimers.
Katten hebben veel voordelen. Ze hebben een zachte vacht, maken lieflijke geluiden zoals ‘miauw’ en gespin, zorgen ervoor dat je nooit een muis in huis zult aantreffen en geven een erg gezellig decoratief beeld als ze op een kussentje liggen te slapen. Maar het belangrijkste voordeel is dat ze lekker zelfstandig zijn. Ze kunnen zichzelf uitlaten door het kattenluikje en als je eens een dag of zelfs een paar dagen weg wilt, hoef je er alleen voor te zorgen dat iemand periodiek de kattenbrokjes aanvult en de kattenbak leegt.
Ongewenst gedrag
Mijn vrouw bleek meer een hondenmens. Zij haalde voortvarend als altijd het boek ‘Een puppy in huis – de eerste maanden!’ van Martin Gaus in huis. Ik sloeg het open en merkte dat het ook in mijn eigen lessen toepasbaar was. Ik vervang het woord ‘hond’ door ‘student’. Zeg nu zelf!
“Het kan zijn dat je student ondanks je bewuste begeleiding gedrag vertoont dat je niet gewild hebt. Wat je jezelf op zo’n moment moet afvragen is niet: wat wil ik hem afleren, maar: wat wil ik hem aanleren? Dat is een essentieel verschil. Want je weet dat een student iets aanleren tijd kost en dat je genoegen moet nemen met kleine stapjes in de goede richting. Iets onder de knie krijgen kost echt tijd en inspanning, zowel van jou als van je student. Om dat je weet hoeveel moeite het jezelf kost om iets te leren (bijvoorbeeld tennissen of pianospelen), zul je veel meer begrip en geduld voor je student opbrengen.”
Argumenten tégen
Heel mooi, toch? Didactiek voor mens en hond blijkt helemaal niet zoveel te verschillen. Maar goed, daar ging het nu niet om. Ik hoopte het onheil af te kunnen wenden. In een poging om ondersteuning te krijgen stelde ik mijn volgers op de sociale media de vraag of zij me aan argumenten tegen een hond konden helpen. Een koor van omgekeerde instemming was mijn deel. Tal van mensen deelden lieve foto’s van hun eigen hond.
Ik stelde de vraag aan mijn studenten; ook zij bleken in grote meerderheid hondofiel. De zeldzame kattenliefhebber in de klas stelde zich daarbij graag meegaand op en sloot zich aan bij het pro-hond-koor, besmuikt meesmuilend vol nauw verholen leedvermaak.
Blaffende ambities
Nu ben ik zeer diplomatiek aangelegd en altijd op zoek naar het compromis. Tegelijkertijd houd ik mijn einddoel (hier: geen hond) scherp voor ogen. Vandaar dat ik opteerde voor een logeerhond. Een paar keer een weekeinde een hond in huis; dat zou mijn gezin wel genezen van verdere blaffende ambities. Als ze de beperkingen eens goed zouden ervaren, zouden ze er wel twee keer over nadenken. Wat volgde was een gezellige golden retriever die vol vreugde werd verwelkomd en na elke logeerpartij vol verdriet vaarwel werd gezegd. Ondertussen merkte ik ook in mijn lessen dat studenten enthousiast bleven vertellen over hun huisdieren. Het is de ideale ijsbreker als een groep elkaar nog niet zo goed kent.
De onafwendbare permanente hond vonden wij uiteindelijk via-via. Een hond van stand, van oude adel: als Markiesje behoort onze Masha tot een oudhollands ras dat al op zeventiende-eeuwse schilderijen te bewonderen is. Ze is nu een jaar bij ons in huis en samen haalden we al een medaille op de puppycursus – iets waar ik trotser op ben dan ik wellicht zou willen toegeven.
Emotionele support
De eerste veertig jaar kattenmens, de komende vijftig jaar (deovolente) hondenmens. Hoe heeft deze omslag plaats kunnen vinden? Ik had zoveel goede tegenargumenten. Zo zijn honden echte handenbinders – technisch gezien juist, je kunt niet meer spontaan een dagje weg en vakanties vereisen meer planning… maar kinderen hebben datzelfde effect en die hadden we toch ook al in huis. Ze blijken ook geld te kosten, alleen de aanschaf van Masha was al duizend euro… maar ik ben geneigd dit te verrekenen met de bespaarde kosten voor een mid-life crisis en diverse therapiesessies, want zo’n hond is toch wel érg ontspannend. En dat is misschien wel het belangrijkste voordeel: een hond ontspant de boel, breekt het ijs, heeft de lachers op haar hand, is een bliksemafleider en zorgt voor emotionele support.
Daarom zou het helemaal geen gek idee zijn om een ‘neem je hond mee naar werk’-dag te organiseren. Nodig Martin Gaus uit voor een lezing, laat het lokale asiel wat nieuwe vrijwilligers werven. Zet een parcours neer waar alle viervoeters door tunnels en over hindernissen kunnen hollen. En na afloop een totaal chaotische groepsfoto. Ik kan me geen betere studiedag voorstellen.
Bas den Herder is docent politiek en maatschappij bij de opleiding journalistiek
Tja Bas, ik wil al zo lang mijn hond mee naar school nemen! In tijden dat alles tegenzit kalmeert hij me en helpt me gefocust te blijven. Ik stem vóór 😉