Apenkooi voor volwassenen

In een race tegen de klok klimmen in touwen, klauteren met een boomstam op je schouders en op onverharde paden rennen door de modder. Deze Windesheimers zijn gek op survivalrunning.


‘Met z’n allen rennen door de weilanden’

Wouter Keuning is docent en applicatieontwikkelaar bij domein Techniek en staat in de landelijke top van survivalrunners. Daarnaast zit hij in de organisatie van de survivalrun in Nieuwehorne en de Sint Thomas Trailrun. “Het komt wel eens voor dat ik met schaafwonden op mijn handen de collegezaal binnenloop.”

Zo’n tien jaar geleden begon Wouter uit nieuwsgierigheid met survivalrun. Nu traint hij twee keer per week en daarnaast loopt hij nog vier keer per week hard. Een sportieveling dus.

“Ik kom uit een klein dorpje in de buurt van Leeuwarden en heb in mijn jeugd altijd gevoetbald, maar daar ben ik mee gestopt wegens een blessure. In mijn dorp zag ik altijd één keer in het jaar op zondag renners met boomstammen op hun schouders door de weilanden rennen. Toen dacht ik: ‘Wat is dit nou weer?’ Maar later werd ik toch wel nieuwsgierig en leek het vrienden en ik leuk om dat ook eens te doen. Het bleek een officiële sport te zijn met trainingsgroepen en wedstrijden. En zo ben ik aangehaakt bij de trainingsroep in Leeuwarden.”

Al vrij snel begon Wouter met recreatieve wedstrijden op de korte afstand en die won hij meerdere keren. Vervolgens ging hij door naar de middellange en lange afstand en staat hij nu zelfs in de top 10 van het landelijke wedstrijdklassement van de Survivalrun Bond Nederland. “Ja, daar ben ik best trots op. Al bespreek ik mijn sportprestaties niet vaak met studenten. Maar ze zien me wel eens met openhanden en blauwe plekken en vragen dan hoe ik daaraan gekomen ben.”

Wat de sport voor hem zo mooi maakt? “De combinatie van hardlopen met de techniek, kracht en lenigheid van het klimmen plus het doorzetten. Met enkel kracht of conditie lukt het niet. Beide zijn nodig om de sport goed te kunnen beoefenen. Daarbij heeft elke wedstrijd weer andere hindernissen die het uitdagend maken. Survivalrun zie ik als buitenspelen voor volwassenen.”

‘Ik heb speciale survivalrun-wanten’

Immy Voet, onderwijskundig adviseur bij domein Bewegen en Educatie, houdt al jaren van suppen, klimmen, hardlopen en mountainbiken. Maar sinds kort is ze verknocht aan survivalrunning. “Je voelt je net een aapje in de touwen.

Je moet het zien als ‘een soort crossfit in de open lucht’, waarbij je veel technieken moet beheersen, vindt Immy. “Ik ben best sportief aangelegd en pak vrij snel dingen op, maar ik doe het nu driekwart jaar en ik denk dat ik nog steeds niet alle technieken goed kan. Je doet dingen waar je eerst van denkt dat je het niet kunt of er niet sterk genoeg voor bent. Maar elke training leer je weer boven jezelf uitstijgen: het is heel leuk om jezelf te overwinnen. Je voelt je ook echt een aapje in die touwen; je zwaait er een beetje in, dan pak je over of je klimt omhoog en dan hang je weer op de kop.”

Maar survivalrunning is ook bikkelen: “Afgelopen winter trainde ik in een dikke laag sneeuw met -11 op de thermometer; als je dan wilt klimmen bevriezen je handen. Op de grond is het nog tot daaraan toe, maar de touwen waren ook bedekt met sneeuw. Daarom kocht ik speciale survivalrun-wantjes.”
Toch hoort het gevecht tegen de elementen nou eenmaal bij de sport, vindt Immy: “Het maakt bij survivalrun niet uit hoe heet of koud het is, hoe hard het hoost, hoe hard het hagelt. Survivalrunning gaat altijd door, en dat schept ook een band. Mensen die de sport beoefenen zijn ook op een fijne manier op elkaar gericht. Ervaren sporters geven tips, we klimmen samen en we helpen elkaar bij hindernissen. Ik heb nog nooit een sport beoefend die zo sociaal is.”

‘Stiekem slingeren aan de brug’

Joost Rens is tweedejaars student Technische Bedrijfskunde. Hij doet op hoog niveau wedstrijden op de korte afstand én is trainer bij survivalrunvereniging Thor in Zwolle. “Tijdens de Bruisweken geef ik clinics aan nieuwe studenten. Het zou tof zijn als er ooit een Windesheimkampioenschap komt.

Joost kwam vroeger door zijn buurjongen en -meisje in contact met survivalrun. Inmiddels beoefent hij de sport al elf jaar, waarvan vier jaar als gecertificeerd trainer. “Voor ik aan Windesheim studeerde deed ik een sportopleiding op het mbo, en liep ik stage bij mijn club. Vanuit die stage mocht ik training geven en daar ben ik na de opleiding mee doorgegaan.” Joost deelt zijn survivaltrainingen meestal op in twee delen: na de warming-up volgt eerst techniek, vervolgens volgt een wisselend onderdeel zoals kracht of conditie. “Afhankelijk van de groep doen we aan het einde van de training een spel met hindernissen.” Hoewel de sport zwaar en intens is, ziet Joost gelukkig niet vaak blessures in zijn groepen. “Bij de training leren mensen ook zelf risico’s inschatten, en we laten nooit iemand gevaarlijke dingen doen waar ze niet aan toe zijn. We differentiëren wel echt.”

De variatie in de sport maakt survivalrun wat Joost betreft dan ook een stuk leuker dan gewichtheffen in de sportschool. “Je kunt zelf bepalen wat, waar en hoe je traint. Eigenlijk mag het niet, maar op warme dagen in de zomer hangen we wel eens een paar touwen aan een brug en gaan we in het water rondom de brug trainen.”

De sport wordt steeds populairder, ook onder studenten ziet Joost. In Groningen en Nijmegen kent hij specifieke survivalrunclubs voor studenten, en in het mbo zijn al nationale studentenkampioenschappen. “Ook vanuit de calo van Windesheim komen wel eens studenten bij onze vereniging stagelopen en tijdens de Bruisweken geef ik clinics aan grote groepen studenten. Dat vind ik superleuk! Het zou tof zijn als er ooit een Windesheimkampioenschap komt.”


‘Na drie keer wordt het makkelijker’

Voormalig roostermaker bij domein Bewegen en Educatie Geert-Pieter Goodijk begon middenin de Coronapandemie aan survivalrun maar, het was niet gelijk liefde op het eerste gezicht. “De eerste keer trainen vond ik vréselijk!”

Geert-Pieter had al ervaring in het hardlopen en deed ook triatlons. Maar survivalrun is wel écht andere koek. “Via vrienden had ik me opgegeven voor een proefles. Maar de eerste keer trainen vond ik echt vreselijk! Alles deed zeer. Maar na drie keer begon ik het toch leuk te vinden omdat je de technieken dan wat beter leert, en het makkelijker wordt. Een belangrijke basistechniek is bijvoorbeeld de schippersslag, een voetklem die je gebruikt wanneer je in een touw klimt zodat je er niet uit glijdt.”

Af en toe doet Geert-Pieter ook mee aan een wedstrijd. De variatie in hindernissen en de gemoedelijke sfeer tussen sporterts is wat Geert-Pieter het leukst vindt aan de sport. “Bij wedstrijden vind ik het uitdagend dat je van tevoren niet weet wat je tegen gaat komen, al zijn wedstrijden wel meer op tempo natuurlijk; je komt vanuit een hardloop op een hindernis afrennen en vervolgens moet je die hindernis ook snel nemen om zo min mogelijk tijd te verliezen. Dan moet je er heel erg op letten dat je ademhaling en hartslag goed doseert. Als je te snel een hindernis ingaat verzuur je helemaal, en ben je na een paar hindernissen al kapot.”



‘Vijftien uren rennen in Noorwegen’

Igor ter Halle, docent en onderzoeker bij domein Business, Media en Recht, is liefhebber van survivalrun, trailrun en adventurerun. “Ik word blij van extreem lange afstanden. Als het maar een fysieke inspanning combineert met buiten in de natuur bezig zijn.”

Igor is van oorsprong hardloper, maar binnen een bepaalde tijd rondjes op de baan begon hem te vervelen. “Ik vind het veel mooier om de uitdaging in het terrein te zoeken, en op plekken te komen waar ik nog nooit ben geweest. Het leukst vind ik dan ook om naar het buitenland te gaan. Ik heb wel eens in Schotland, Noorwegen en de Alpen gerend, dat zijn wel de mooiste plekken.”
Igor beoefent momenteel allerlei sporten door elkaar. “Ik loop en fiets beide twee keer per week en ik doe eens per week survival, het leuke van die training is dat je er hartstikke sterk van wordt, en het helpt weer bij andere sporten. De uitdaging zoekt Igor in de extremen, zoals bij adventurerun. “Het langste wat ik ooit gerend heb is 90 kilometer in Noorwe – gen. Daar deed ik toen vijftien uren over. Vorig jaar deed ik een adventure race van non-stop 32 uren in twee dagen. Dat is heel intensief en je bent heel gefocust, dat vind ik lekker. De mindset is heel anders bij lange afstanden. Je gaat niet volle bak sprinten maar je moet je krachten verdelen. Alles moet heel rustig aan anders red je de finish niet. Dit jaar ga ik in de Ardennen een mountainbiketocht van 250 kilometer in drie dagen doen.

Zo lang en zo veel sporten vindt Igor niet per se ontspannend maar wel uitdagend. “Tijdens die lange races ga je qua mindset van extreem euforisch, bijvoorbeeld als je de top van een berg hebt bereikt, naar de diepste put omdat je lichaam pijn doet. Het gaat er niet om dat je de snelste bent, maar dat je de finish haalt en dat je een plan maakt

Ontstaan vanuit de jacht

Survivalrunning ontstond eind jaren ’80 in de Achterhoek vanuit de slip – jacht; ruiters gingen met paarden en honden de bossen in om geursporen te volgen. Dat spoor werd vooraf door mensen uitgezet en zo moeilijk mo – gelijk gemaakt. Juist van het uitzetten van dat spoor is een sport gemaakt, los van de dieren die achter het spoor aanrennen. Zo werden er steeds meer hindernissen in het water en struikge – was toegevoegd aan het parcours. Wie als eerste alle hindernissen volbracht, was de winnaar. Het begon met een kleine competitie tussen dorpjes, maar nu is het uitgegroeid tot een officiële sport die steeds populairder wordt in Nederland. Survivalrun dankt de naam omdat je naast de sport ook fysiek vecht tegen de elementen.


Tekst: Reinhilde van Aalderen
Foto’s: Jasper van Overbeek

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *