“Ik zag hoogbegaafden altijd als perfecte mensen”

In de Week van de Hoogbegaafdheid staat Nederland stil bij hoogbegaafde mensen, ongeveer 2,5 procent van de bevolking. Lang niet iedereen weet precies wat hoogbegaafdheid is en welke kenmerken daarbij horen. Zo ook studenten Jakob Willems, Mier Jamaal en oud-studente Kira van Oijen, die allen het label hoogbegaafdheid herkennen in hun studie en het dagelijks leven.

“Het is lastig om uit te leggen wat hoogbegaafdheid precies is, omdat iedereen het anders ervaart. Ik denk dat hoogbegaafden zich sneller dingen eigen maken, sneller schakelen en concepten beter kunnen uitwerken in hun hoofd.” Jakob Willems (26) zit in zijn laatste jaar van de Associate degree Management op Windesheim. Hij is niet gediagnosticeerd, maar herkent zichzelf wel in de kenmerken. Kira van Oijen (27) is vorige zomer afgestudeerd in Journalistiek. Ze kwam er in datzelfde jaar tijdens een gesprek met studentenpsychologe Astrid Vlak achter dat ze wel eens hoogbegaafd kon zijn. Sindsdien leest ze over hoogbegaafdheid en ontmoet ze andere hoogbegaafden. “Verschillende kenmerken maken dat je hoogbegaafd bent, maar je hoeft niet al deze kenmerken te hebben om hoogbegaafd te zijn. De meest bekende is een IQ boven 130, maar meer factoren spelen een rol. Zo kunnen ze snel verbanden leggen en hebben velen last van Hoog sensitiviteit (HSP),” aldus Van Oijen. 

Een misverstand over hoogbegaafden is dat van ze wordt verwacht dat ze universitair niveau makkelijk aankunnen. Mier Jamaal (26) zit in het tweede jaar van Bouwkunde en ontkracht dit stereotype: “Ik heb een hele lange studieloopbaan gehad. Ik heb altijd toegeleefd naar Bouwkunde op de universiteit, maar daar kwam ik erachter dat dat mij niet lukte door de belemmeringen die de hoogbegaafdheid mij gaf. Uiteindelijk ben ik op Windesheim gekomen. Daar kreeg ik tegelijkertijd met ADHD-diagnose hulp met mijn potentiële hoogbegaafdheid. Ik ben veel jaren verloren, doordat ik altijd alles puur op kennis deed. Ik heb nooit geleerd om te plannen, om te leren en om structuur aan te brengen in mijn studie.”  Willems herkent dat: “Studenten om mij heen konden experimenteren met manieren om te leren, terwijl ik alles maar een keer hoefde te lezen en dan een voldoende kon halen. Zo heb ik dus nooit geleerd om te leren en werd mijn concentratie niet uitgedaagd.” Hij heeft de havo afgerond, omdat hij dat naar eigen zeggen op zijn sloffen kon. 

Sociale belemmering

Ook op sociaal gebied kunnen hoogbegaafden moeite hebben. Kira van Oijen werd geholpen met haar faalangst, toen ze te horen kreeg dat ze hoogbegaafd kan zijn: “Ik schrok daarvan, want ik zag mijzelf nooit als hoogbegaafd en had ook altijd een vooroordeel over hen. Toch was ik ook opgelucht, omdat ik eindelijk wist wat er aan de hand was. Ik heb er last van op het gebied van faalangst, maar ook doordat ik me wel eens eenzaam voel als ik merk dat veel mensen mijn grapjes niet begrijpen of niet een heel diep gesprek kunnen voeren. Het voelt een beetje alsof ik een taal spreek die mensen niet begrijpen.” Willems heeft minder last van de sociale belemmering, maar merkte wel dat hij anders was: “Ik liep vroeger een aantal jaren voor op mijn klasgenoten, als het gaat om gespreksstof. Het klinkt ontzettend arrogant, maar soms dacht ik: kun je niet drie lagen dieper doordenken? Gelukkig trekt het niveau zich met der jaren wel gelijk.”

Het onbesproken woord

Een taboe wil Jamaal het niet noemen, maar hij praat er niet vaak over. “Ik zeg nooit dat ik hoogbegaafd ben. Iedereen heeft hoge verwachtingen van me, dus als het niet lukt, wordt dat vaak niet begrepen,” aldus Jamaal. Alle drie geven ook aan dat ze niet arrogant over willen komen als ze uitleggen wat hoogbegaafdheid inhoudt. “Ik ben gestopt met erover praten,” zegt Van Oijen, “omdat bijvoorbeeld leidinggevenden zich aangevallen voelen of denken dat ze moeten concurreren. Ook kan het vriendschappen kapot maken als je er nadruk op legt. Ik los dat op door persoonskenmerken van hoogbegaafdheid te noemen als ik aangeef waar ik last van heb, maar ik noem de hoogbegaafdheid niet.” 

“Ik zag hoogbegaafden altijd als perfecte mensen, maar nu weet ik dat dat helemaal niet waar is,” zegt Jamaal lachend. “Ik vind het heel fijn dat het een plekje heeft gekregen. Het maakte veel duidelijk voor me, waardoor ik eraan kan werken. Zo hanteer ik bijvoorbeeld de Pomodoro techniek, waarin ik 25 minuten werk en vervolgens vijf minuten pauze neem. Ik heb op Windesheim meer technieken geleerd, om opnieuw te leren leren,” aldus Willems. Van Oijen is ook blij dat ze weet dat ze hoogbegaafd is. Diagnosticeren zit er voor haar niet in, “Dat kost honderden euro’s en dan bevestigen ze alleen wat ik al weet.” 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *