’Let bij mbo’ers niet op hun afkomst maar op hun manier van leren’

De problematiek van de moeizame doorstroom van mbo-ers naar het hbo moet niet overdreven worden, zo schreef het Hoger Onderwijs Persbureau onlangs. Mbo’ers hebben immers al een diploma, en het probleem zit ‘m vooral bij bepaalde opleidingen en bij bepaalde groepen als allochtonen en… jongens. Een reactie van Rien Komen, directeur van Windesheim Flevoland.

‘Ik vind het uitstekend dat de HOP-redactie een aantal feiten heeft uitgezocht maar ook dat ze in de analyse de zaken te simpel benaderen. De eerstejaarsuitval is uiterst relevant want het gaat er juist om dat we alle mbo’ers een goede kans en begeleiding bieden om door te stromen. Op die manier dragen we bij aan emancipatie en het voorkomen van een tweedeling in de samenleving. Door de toenemende automatisering en robotisering verdwijnen er steeds meer mbo-banen en is het dus zaak dat, in die sectoren waar het relevant is, mbo’ers doorstuderen en de stap naar het hbo voltooien. Ook al gaat het nu om schijnbaar kleine procentuele verschillen, straks gaat het om grote absolute aantallen.’

Maar de groep is heel divers…
‘Wat belangrijk is voor mbo’ers is dat vooral in het eerste jaar rekening wordt gehouden met het verschil in achtergrond en leerstijlen. Didactisch moeten we beter rekening houden met zaken waar mbo’ers dan mee te maken krijgen zoals de hoeveelheid leerstof die wordt getoetst, de verminderde herkenbaarheid met een beroep en een grotere oriëntatie op onderzoek, en een onderzoekende houding. Onze ervaring met associate degrees wijst uit dat de eerstejaarsuitval onder mbo’ers daarmee dramatisch daalt, omdat er in de opbouw van de opleiding met bovengenoemde aspecten expliciet rekening is gehouden.’

In inzoomen op bepaalde groepen?
‘We moeten niet te snel algemene conclusies trekken. De indeling autochtoon/allochtoon, man/vrouw, mbo/havo is te simpel. Ik ben er voorstander van dat we op basis van andere karakteristieken van studenten (die veel meer iets zeggen over leerstijl, community, interesse et cetera) een indeling aan de poort maken.’

En wat kun je daarmee?
“Vervolgens kun je voor vakken/opleidingen waarbij dat relevant is, tot een op die groepen aangepaste didactiek komen. Met deze zogenoemde Student Analytics willen we binnenkort binnen Windesheim een pilot starten. Dit is een vernieuwing vergeleken met de meer gangbare Learning Analytics, waarbij we pas tijdens de rit, als het al te laat is, studenten op basis van bepaalde eigenschappen/resultaten proberen bij te sturen in hun leergedrag.’ (MH)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *