Fietsles voor kleuters

Steeds minder kinderen leren op jonge leeftijd fietsen. Corina van Doodewaard, onderzoeker en docent op Windesheim, wil kleuters weer aan het fietsen krijgen. “Eén basisschool heeft al een kom-op-je-fiets-dag ingevoerd.”


“Gaan met die banaan!”, roept een jochie van een jaar of vijf, terwijl hij lachend voorbij komt gesjeesd. Vijfentwintig kleuters fietsen achter elkaar aan op een parcours op het schoolplein, uitgezet met pionnen en linten. De een op een fietsje mét trappers, de ander op een loopfiets. Hier op Het Stroomdal, een basisschool in Zwolle, kregen de kinderen van groep 1 en 2 fietsles van studenten van Windesheim.

Als je ze zo ziet fietsen, is het moeilijk voor te stellen dat Van Doodewaard op deze basisschool twee jaar geleden vaststelde dat twee derde van de kinderen niet kon fietsen. “We deden hier vanuit het lectoraat Bewegen, School en Sport een project over kansengelijkheid dat ging over zaken als buitenspelen en voorzieningen. Maar toen we doorkregen dat zoveel kinderen niet konden fietsen, beseften we dat de focus daarop moest komen te liggen.”

Wat ook bleek: veel kinderen hadden helemaal geen fiets. “Onze studenten hebben vervolgens echt enorm hun best gedaan om fietsjes te regelen, die kinderen uiteindelijk ook mochten houden.”

Bakfietsen, veiligheid en opvang

Kinderen fietsen steeds minder en ‘op de fiets naar school’ is al lang niet meer gewoon, stelt Van Doodewaard, verbonden aan het lectoraat Bewegen, School en Sport van Windesheim. Daar zijn talloze redenen voor, vertelt ze. “Veel kinderen worden met de bakfiets overal naartoe gebracht. En zelf naar een vriendje of vriendinnetje fietsen die twee kilometer verderop woont? Dat was nog zo in mijn jeugd, maar tegenwoordig vinden ouders dat sneller onveilig, omdat er veel meer verkeer is. Ook gaan veel kinderen naar voor-, tussen- of naschoolse opvang, waardoor er minder tijd is om buiten te spelen en lekker te fietsen.”

Ook de toenemende verstedelijking speelt een rol. “Een portiekflat is niet de meest geschikt plek om te leren fietsen.” Daarnaast speelt het probleem extra vaak bij kinderen van ouders die niet in Nederland zijn geboren. “Als je niet uit een fietscultuur komt, is het niet gek dat je ouders jou niet introduceren in het fietsen.”

“Kinderen die niet kunnen fietsen lopen tegen beperkingen aan in een land dat daar wel helemaal op is ingericht. En ouders hebben misschien geen auto of moeten overdag werken, dus zelf naar een speeltuin, sport, bibliotheek of zwembad ligt dan niet altijd binnen het bereik. Daarom is het zo belangrijk dat kinderen al van jongs af aan vertrouwd raken met fietsen. Je wereld wordt er letterlijk groter door.”

Uitbreiding naar elf scholen

Om deze neergaande trend tegen te gaan, startte Van Doodewaard samen met collega’s van Windesheim in 2024 het project ‘Fiets je vrij’. Naast Het Stroomdal haakten nog een aantal basisscholen aan, één in Zwolle en twee in Flevoland. Studenten van de calo en de pabo kwamen daar vier weken langs om fietsles voor de kleuterklassen te verzorgen. De ervaringen waren vanaf het begin positief. “Wij waren er eigenlijk maar een uur per week maar vervolgens pakten de leerkrachten het op en werd er op andere dagen ook gefietst onder schooltijd. Daarnaast kwamen kinderen op andere dagen van de week ook vaker op de fiets naar school. Hier op Het Stroomdal is zelfs afgesproken dat vrijdag de vaste kom-op-je-fietsdag is.”

“Vlak voor de zomervakantie hebben we met witte verf een fietspad op het schoolplein geschilderd, compleet met zebrapad en rotonde”, vertelt Marjanneke, leerkracht van groep 2 op Het Stroomdal. Ze is heel positief over het project. “Veel kinderen konden zelfs in groep 8 nog niet fietsen.”

Hoe dan wel?

Inmiddels is er vanuit de Gemeente Zwolle subsidie toegezegd om het project flink uit te breiden: het is de bedoeling dat in de komende drie jaar elf nieuwe basisscholen aanhaken. En ook in Flevoland krijgt dit project een vervolg.

Maar is het eigenlijk niet vooral de verantwoordelijkheid van ouders om hun kinderen te leren fietsen? Van Doodewaard: “Kinderen iets leren, of het nou rekenen, knippen of fietsen is, zie ik als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van ouders, school en samenleving. Het is een verborgen norm in Nederland dat ouders hun kinderen leren fietsen. Maar als dat wegvalt, dat vind ik dat we koppen bij elkaar moeten steken en de vraag moeten stellen: hoe dan wel?”

“Wij merken dat, wanneer we fietsles aanbieden op scholen, leerkrachten en ouders daarin meegaan. Een vader zei ooit tegen mij: ‘Ik had me helemaal niet gerealiseerd dat ons kind dit nu al kon leren. We moeten dit vaker met hem doen!’ We leren ouders als het ware hoe eenvoudig het is om dit met kleuters te doen en dat hun kinderen er op deze leeftijd echt aan toe zijn. Het moet ze alleen aangereikt worden.”


‘Het was niet alleen míjn project’

Vierdejaars pabo’er Koen Holwerda gaf vorig schooljaar fietsles aan kleuters op de Finnjol in Lelystad, de basisschool waar hij op dat moment stage liep. Hij volgde de minor vakspecialist bewegingsonderwijs.

“Ik gaf de lessen samen met de leerkrachten van de kleuterklassen. We zetten kleine parcoursjes uit, met pionnetjes, linten en speciale matten die bijvoorbeeld een plas water voorstelden. Daar moesten de kinderen hun voeten omhoog doen, want je wilt natuurlijk geen natte schoenen. Zo konden ze oefenen met balanceren en andere vaardigheden. We probeerden het de kleuters zo zelfstandig mogelijk te laten doen. We assisteerden bijvoorbeeld alleen met opstappen en op weg helpen als het echt nodig was. Bij alle kinderen zagen we echt een mooie groei.

Bij de afsluitende les waren de ouders aanwezig. De kinderen lieten vol trots zien hoe goed ze al konden fietsen en wat ze hadden geleerd. Dat was heel mooi om te zien. De leerkrachten van de Finnjol hebben dit project echt omarmd. Ik was degene die verantwoordelijk was voor de fietslessen, maar ik zag gebeuren dat de leerkrachten vervolgens meerdere dagen in de week een parcours uitzetten, zodat de kinderen ook oefenden als ik er niet was. En ze gaven ook lessen over de woordenschat rondom fietsen, zoals woorden als ‘trappers’, ‘sturen’ en ‘remmen’. Daardoor werd het niet alleen míjn project.”


Tekst: Wouter van Emst
Foto’s: Herman Engbers

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *