Collega’s kennen Melvin Coolen als applicatiebeheerder, maar buiten kantooruren is hij professioneel cheerleader. Melvin is net terug uit Florida, waar hij samen met Team NL deelnam aan het Wereldkampioenschap Cheerleading.
“Héél tof, bijna onwerkelijk ofzo” glundert Melvin wanneer hij terugkijkt naar zijn Amerikaanse avontuur; Orlando is namelijk hét Walhalla voor de cheerwereld. “Hier komen de beste atleten samen, dat is heel leuk. Maar we moesten wel heel erg wennen aan de temperatuur. In Orlando is het 33 graden, dat zijn weersomstandigheden die we hier in Nederland niet gewend zijn. De eerste trainingsdagen merkten we dan ook dat stunts die in Nederland vanzelfsprekend waren opeens niet meer lukten, of dat je na een routine al compleet uitgeput was. Dat leidde tot veel spanning en frustratie in het team dus vlak voor de wedstrijd moesten we echt met elkaar een reset doen; open dingen uitspreken en aanpassen. Dat hielp enorm en het moment dat we de world floor opliepen piekten we op het juiste moment. We stonden er.”
Cheerleading in Nederland

Nederland werd uiteindelijk negende van de elf deelnemende landen, wat zeker een prestatie is om trots op te zijn onderstreept Melvin: “In Nederland is cheerleading een kleine sport. De bond werkt hard om NOC*NSF erkend te worden zodat de sport beter gefaciliteerd kan worden. Daarnaast zijn de sporters die met cheeren beginnen vaak rond de vijfentwintig en dus al wat ouder. Dat is niet erg maar in Amerika beginnen kinderen vaak al op hun zesde met cheeren, wat dan een enorme voorsprong geeft. Hier zijn het meestal sporters die na turnen, acro of dansen bij cheerleading terechtkomen en daardoor blijft ons niveau wat lager.”
“Cheerleaders in Nederland zijn een groep gemotiveerde mensen die heel graag willen, maar waar je van merkt dat ze allemaal in hun eerste of tweede jaar zitten en qua groei net iets te oud begonnen zijn.”
Invalkracht
Melvin ziet cheeren als “ideale mix tussen brute kracht en een show geven, techniek en teamspirit.” In cheerleading zitten eigenlijk alle elementen van sporten die hij ooit heeft beoefend, en die hij nog steeds heel leuk vindt.
“Als kind turnde ik op hoog niveau en later stapte ik over naar acrogym, dansen en tumbling. Tijdens mijn studie in Groningen werd ik benaderd om bij een studententeam in te vallen voor een gymcompetitie, en op die wedstrijd ben ik weer gezien door mensen van het EK team Gym. Die zeiden: ‘hey, we hebben binnenkort een wedstrijd in Italië. Jij kunt dansen en je bent goed in tumbling dus ga je mee?’ Zodoende ben ik naar het EK gegaan en rolde ik langzaam toch terug de hogere sport in.”
“Anderhalf jaar geleden benaderde een cheerleadervereniging mij via Instagram dat ze iemand zochten voor een wedstrijdteam. Eerst twijfelde ik want ik was daar eigenlijk niet gekwalificeerd voor, maar ik ging het toch proberen en vond het direct superleuk. Ik ben helemaal niet de beste of sterkste, maar ik begon steeds als invaller bij verschillende teams, en als je dat maar lang genoeg doet word je op een gegeven moment vanzelf goed.”
Zorgen en onzekerheden
Melvin draait zijn hand niet om voor een spagaat, split, sprong of salto. Toch ziet hij bij veel cheerleaders angsten en sportgerelateerde stress ontstaan. Hij pleit ervoor om daar opener over te spreken.
“Zelf heb ik hoogtevrees, terwijl ik het leuk vind om gegooid te worden. Voor een man ben ik relatief klein en licht dus gooien ze wel eens met mij. Maar als ik met een voet op iemands handen moet staan vind ik dat wel spannend. Je hele lichaam verstijft en schreeuwt: ‘afstappen!’ Dat is een reflex die je uit moet leren uitzetten en er gewoon op leren vertrouwen dat het goed komt.”
“Je merkt dat cheerleading wel een sport is waar veel lichaamsproblemen en onzekerheden zijn: sporters zijn namelijk snel geneigd om te denken dat stunts niet lukken omdat ze te zwaar zijn. Ik heb wel eens gezien dat een flyer, de persoon die tijdens een wedstrijd gegooid wordt, een paar dagen voor een wedstrijd stopt met eten in de hoop snel af te vallen; of op de dag van een wedstrijd geen water durft te drinken. We hebben soms dat sporters die tillen lichter zijn dan de personen boven hen. Maar we stellen nadrukkelijk: iemand is nooit te zwaar! We zijn gewoon aan het oefenen of je bent aan het werk om je eigen kracht op niveau te krijgen. Boven je hoofd werken ís gewoon heel zwaar en lukt niet altijd.
Vanuit de bond maar ook in ons team en bij verenigingen is er nu gelukkig veel meer aandacht voor body positivity. Je moet een combinatie vinden tussen streng en lief voor je lichaam zijn. Sommige sporters hebben het nodig dat je op een hele lieve manier zegt: ‘nee joh, maak je geen zorgen, ligt niet aan jou’. Bij andere sporters moet je juist harder zijn en grenzen stellen: ‘als ik merk dat je niet hebt gegeten, kom je de zaal niet in’. Of: ‘als je niet eet, kom je niet op een stunt.’ Zo simpel is het.. Het is een intensieve sport. Je hebt spieren nodig, je moet jezelf goed voeden en hydrateren.”
Wereldtoneel als leerproces

Zolang Melvin kan herinneren heeft hij naast school altijd veel en intensief gesport. “Alleen tijdens Corona heb ik twee jaar alleen een beetje fitness gedaan, maar daar werd ik heel ongelukkig van. Ik begon de drive te missen, omdat ik altijd wedstrijdsporten deed.” Maar dat competitieve gevoel bleek niet altijd gezond. Op een gegeven moment ervoer Melvin het zelfs als verslaving.
“Het is best ongezond om altijd motivatie en een doel nodig te hebben. Je legt de lat dan zo hoog dat je indirect je eigenwaarde bepaalt aan de hand van medailles. Als ik een gouden medaille heb, dan pas heb ik het goed gedaan.”
54 x goud
“Ik vertelde ook altijd het meest arrogante verhaal dat ik 56 medailles heb waarvan 54 goud zijn. En als een wedstrijd niet goed ging, dan ging ik óf het dubbele aantal uren trainen waardoor ik uiteindelijk te veel deed, of ik deed helemaal niks meer omdat ik dacht: ‘nou als ik toch geen medailles haal, dan hoeft het niet meer.”
“Juist door mijn WK-avontuur leerde ik daar beter mee dealen. Je mag natuurlijk nooit zeggen dat het er niet in zat, maar de verwachting lag er niet dat we in Orlando met TeamNL in de prijzen zouden vallen, want het niveau van andere landen is gewoon véél hoger.”
Grootste tegenstander
“Vlak voor we naar Amerika gingen deden we onze show voor familie en vrienden en daar kwamen zoveel positieve reacties op. Dierbaren die vertelden hoe tof ze ons vonden en hoe trots ze waren dat we Nederland mochten vertegenwoordigen. Nu besef ik dat wijzelf onze grootste tegenstander waren: dat veranderde mijn mindset, want ik ben nu niet meer bezig met medailles of de eerste plek om iemand wat te bewijzen. Ik wil gewoon mensen laten zien dat ik doe wat ik leuk vind en ik ben ongelofelijk trots op mijn team.”
“Nu ben ik 27 en ik denk dat ik nog zo’n twee, misschien drie jaar als atleet in me heb. Als sporter wil ik nog één bepaalde skill leren en dat is de dubbele schroef. En ik zou het vervolgens heel vet vinden om in een team te zitten waar ik die kan doen op een wedstrijd. In Duitsland is een team op hoog niveau waar ik denk ik wel een kans kan maken. Als mijn piek voorbij is wil ik graag coach worden en cheerleading in Nederland naar een hoger niveau tillen.”
tekst: Reinhilde van Aalderen
foto’s: via Melvin Coolen