Judith van der Stelt: ‘Oefenen met de verleden tijd’

‘Ik ben ingelogd, kom jij ook?’ tik ik op een ochtend aan een van mijn studenten.
Na vijf minuten ontvang ik haar antwoord: ‘Ik ben de link kwijt, kun je ’m nog een keer sturen?’
Ik stuur de link opnieuw en wacht tot ze in beeld verschijnt. Ze zit dicht op de camera, zodat haar grote, blauwe ogen rechtstreeks in die van mij kijken.
‘Sorry dat ik wat later ben.’
‘Geen probleem, we hebben nog twintig minuten om te oefenen. Zullen we vandaag de verleden tijd herhalen?’
‘Dat is goed.’
Nog net voordat ik het scherm kan delen, zegt ze: ‘Ja, mijn moeder is namelijk overleden.’

Ontreddering

Geschokt laat ik de knop van “scherm delen” los, zodat we elkaar blijven zien.
‘Kanker was het.’
De verleden tijd hangt als een leeggelopen ballonnetje tussen ons in; onnozel en totaal onbruikbaar bij grote levenszaken.
‘Het zou dus kunnen dat ik wat minder vaak de goede antwoorden geef,’ vervolgt ze trouwhartig.
Ik slik mijn ontreddering weg en zeg: ‘Maar voel je je überhaupt wel in staat om te oefenen?’
‘Nou ja, laten we het maar gewoon proberen.’
Ik moet moeite doen om me te verhouden tot het spanningsveld tussen het drama dat ze net heeft gedeeld en de oefening voor de verleden tijd die nu op ons beider scherm verschijnt.
Zou ze in shock zijn, vraag ik me af, of is het bericht misschien nog niet goed doorgedrongen?

Verhouden

In plaats van door te vragen, volg ik haar wens om ‘gewoon’ te oefenen en de dag zijn normaliteit terug te geven. Die is niet normaal, dat weten we allebei ook wel, maar in die twintig minuten stollen we de tijd en ontsnappen zo even aan de enorme kei die er op haar levenspad terechtgekomen is.
Ik ken dat beeld: van de ene op de andere dag ligt die kei daar. Je kunt er niet langs, je kunt er niet door, dus het kan wel even duren voordat je weet hoe je je ertoe moet verhouden.
In films volgen de tranen altijd direct op het drama, maar in het echte leven heeft dat soms wat meer tijd nodig. Je moet eerst nog doordrongen raken van het feit dat die kei daar echt ligt; dat het geen droom is, maar een immens stuk steen waar je je lelijk aan kunt stoten.

Op adem komen

In de twintig minuten die volgen wenden we ons af van de steen en richten ons op het scherm. Daar is niet alleen die oefening zichtbaar, maar in gedachten ook haar diploma en in het verlengde daarvan haar toekomst. Daar kan ze een moment in de verte kijken en op adem komen; oefenen met de ‘verleden tijd’, om de tegenwoordige tijd nog even op afstand te houden.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *